Gelden er bepaalde tolerantie m.b.t. toepassing gedeeltelijke vrijstelling doorstorting ploegenarbeid tijdens de coronacrisis?
Om toepassing te kunnen maken van de fiscale steunmaatregel gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid moeten onder meer de volgende voorwaarden voldaan zijn:
- minstens in twee ploegen van minstens twee werknemers werken;
- de ploegen moeten hetzelfde werk uitvoeren, zowel qua inhoud als qua omvang;
- de ploegen moeten elkaar zonder onderbreking opvolgen;
- er mag geen overlapping zijn van meer dan een vierde van de dagtaak tussen de opeenvolgende ploegen.
De betrokken werknemers moeten minstens 1/3de van hun arbeidstijd van de betrokken maand in ploegenarbeid gewerkt hebben.
Indien een bepaalde onderneming vóór de invoering van de COVID-19-crisismaatregelen volledig voldeed aan de hierboven vermelde voorwaarden, maar nu een tijdelijke regeling invoert waarbij de werknemers van een ploeg het bedrijfsgebouw eerst moeten verlaten alvorens de werknemers van de erop volgende ploeg het gebouw mogen betreden en er hierdoor een beperkte werkonderbreking tussen de opeenvolgende ploegen (van ongeveer 30 min) is (gericht op het respecteren van de social distance), aanvaardt de fiscale administratie dat er toch toepassing kan gemaakt worden van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing ploegenarbeid.
Dit bericht delen: