Zit er muziek in het mobiliteitsbudget?
Met de invoering van de eerder vermelde 'cash-for-car regeling' en het mobiliteitsbudget wenst men bij te dragen tot het verminderen van de files en de mobiliteit te vergroenen. Werknemers worden hierbij aangemoedigd om niet meer steeds te opteren voor een bedrijfswagen, maar het vlotste en meest milieuvriendelijke transportmiddel te kiezen.
Benieuwd of het mobiliteitsbudget deze hoge verwachtingen zal inlossen? Dreigt het zijn doel voorbij te schieten?
Lees verder en beoordeel het zelf!
Wat is een mobiliteitsbudget?
Onder een mobiliteitsbudget wordt de vergoeding begrepen die een werknemer die zijn wagen inruilt of de werknemer die in aanmerking kan komen voor een wagen, ontvangt en die hij naar keuze kan spenderen. Wanneer het mobiliteitsbudget niet volledig werd opgebruikt, wordt het restbedrag als loon uitbetaald op het einde van het jaar.
Het mobiliteitsbudget kan met ingang van 1 maart 2019 worden toegepast.
Voorwaarden voor de werkgever
De werkgever mag beslissen wanneer en onder welke voorwaarden het mobiliteitsbudget wordt toegekend. Het staat de werkgever ook vrij om het mobiliteitsbudget in te voeren voor de hele onderneming, voor een bepaalde afdeling of voor bepaalde (categorieën) werknemers.
Eventuele voorwaarden die de werkgever hieraan wil verbinden, moeten bij de invoering van het mobiliteitsbudget ter kennis worden gebracht van alle werknemers.
De werkgever kan het mobiliteitsbudget enkel invoeren indien hij reeds gedurende een ononderbroken periode van minstens 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van het mobiliteitsbudget, één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking heeft gesteld van één of meerdere werknemers. Deze voorwaarde geldt echter niet voor een werkgever die minder dan 36 maanden actief is, zolang er op het ogenblik van het mobiliteitsbudget wel sprake was van de toekenning van één of meerdere bedrijfswagens.
Om na te gaan of er sprake is van een startende onderneming wordt rekening gehouden met:
- De datum van de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, als de werkgever een natuurlijke persoon is;
- De datum van de neerlegging van de oprichtingsakte ter griffie van de ondernemingsrechtbank of van een gelijkaardig registratieformaliteit in een andere lidstaat van de Europese Economische ruimte, als de werkgever een rechtspersoon is.
Indien de werkgever een vennootschap is waarvan de activiteit bestaat uit de voortzetting van een werkzaamheid die voorheen werd uitgeoefend door een natuurlijke persoon of een andere rechtspersoon, wordt de vennootschap-werkgever geacht te zijn opgericht op het ogenblik van de eerste inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen door die natuurlijke persoon, respectievelijk door de neerlegging van de oprichtingsakte van die andere rechtspersonen ter griffie van de ondernemingsrechtbank of van het vervullen van een gelijkaardige registratieformaliteit door die natuurlijke persoon of andere rechtspersoon in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
Het mobiliteitsbudget kan niet worden toegekend wanneer de bedrijfswagen die aanleiding zou geven tot de toekenning van een mobiliteitsbudget geheel of gedeeltelijk het resultaat was van een vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling.
Wat ontvang ik als mobiliteitsbudget?
Het mobiliteitsbudget wordt bepaald op basis van de reële brutokost van de vroegere bedrijfswagen op kalenderjaarbasis.
Hierbij wordt rekening gehouden met initiële aankoopprijs van de wagen, het reëel bedrag tankkosten, verzekeringen, onderhoud, niet-aftrekbare btw,... Dit alles met inbegrip van de fiscale en parafiscale lasten.
Waaraan kan ik mijn mobiliteitsbudget besteden?
Een werknemer kan zijn mobiliteitsbudget besteden in de volgende drie vermelde pijlers.
PIJLER 1 – Een milieuvriendelijkere wagen
- Een elektrische wagen;
- Een wagen die beantwoordt aan enkele voorwaarden:
- CO2-uitstoot minder of gelijk aan 105g/km;
- Vanaf 1 januari 2020 wordt de waarde verlaagd naar 100g;
- Vanaf 1 januari 2021 wordt de waarde verlaagd naar 95g;
- Vanaf 1 januari 2022 kan de waarde nog verlaagd worden d.m.v. een KB; - Emissienorm ten minste gelijk aan geldende norm voor nieuwe voertuigen;
- In geval van een oplaadbare hybride mag de elektrische batterij geen energiecapaciteit hebben van minder dan 0,5kWh per 100 kg wagengewicht.
- CO2-uitstoot minder of gelijk aan 105g/km;
Mocht de werknemer al over een wagen beschikt hebben die erg milieuvriendelijk is, dan gelden de normen waaraan het vroegere voertuig al voldeed.
PIJLER 2 – Duurzame vervoermiddelen en vervoerdiensten
- Zachte mobiliteit zoals aankoop, onderhoud en verplichte uitrusting van alle soorten (elektrische) fietsen, bromfietsen, steps, monowheels, elektrische motorfietsen etc. die niet sneller kunnen dan 45 km/h.
- Openbaar vervoer zoals abonnementen voor het woon-werkverkeer alsook afzonderlijke tickets, tickets voor de waterbus,.. Deze abonnementen moeten echter wel verbonden zijn aan de persoon van de werknemer. Ook individuele tickets voor andere leden van het gezin voor uitstappen zowel in het binnen- als buitenland (Europees Economische ruimte) kunnen vallen onder deze pijler.
- Georganiseerd gemeenschappelijk vervoer zoals kantoorbussen.
- Deeloplossingen zoals deelfietsen, deelauto’s, deelscooters, carpooling, taxi’s etc. Ook de verhuur van auto’s met chauffeur alsook de huur van voertuigen zonder chauffeur voor maximaal 30 kalenderdagen per jaar kunnen hieronder vallen.
- Bovendien worden huisvestingskosten, meer bepaald huurgelden en interesten van hypothecaire leningen voor een woonplaats die binnen een straal van 5 km (vogelvlucht) van de normale plaats van tewerkstelling is gelegen, ook gezien als deel van pijler 2.
Een werkgever kan zelf kiezen welke voordelen hij al dan niet aanbiedt, rekening houdend met het eigen mobiliteitsbeleid en de mobiliteitsbehoeften van zijn werknemers. Bovendien kan de werkgever ook rekening houden met de administratieve beheersbaarheid van de mobiliteitskeuzes. De werkgever is er wel toe gehouden kenbaar te maken welke vervoersmiddelen hij allemaal aanvaardt binnen de tweede pijler.
PIJLER 3 – Restsaldo in loon
Het saldo van het budget dat overblijft na aftrek van eventuele bestedingen in pijler 1 en 2 wordt uiteindelijk in contanten betaald, uiterlijk samen met het loon van de eerste maand van het daaropvolgende jaar.
Welke informatieverplichtingen heb ik als werkgever?
Het mobiliteitsbudget (na aftrek van het deel gebruikt voor de financiering van een milieuvriendelijke bedrijfswagen en van de bijhorende kosten – pijler 1) moet in zijn geheel in een zogenaamde virtuele vorm ter beschikking gesteld worden van de begunstigde werknemer. De werknemer moet met andere woorden zelf de besteding van zijn budget kunnen beheren.
De werkgever heeft de verplichting om de werknemer te informeren over de duurzame vervoermiddelen die hij aanvaardt om te financieren door middel van het mobiliteitsbudget.
De werknemer heeft op ieder ogenblik toegang tot de bepaalde wettelijk verplichte inlichtingen betreffende de stand van het mobiliteitsbudget.
De werkgever beslist welke rechtvaardigingsstukken aan hem moeten worden overgemaakt om de financiering van de duurzame vervoermiddelen te bewijzen. Deze stukken moeten bovendien steeds gedurende een termijn van minstens 7 jaar worden bewaard! De werkgever mag de stukken in elke reproductievorm bewaren, dit zolang ze maar goed leesbaar zijn en doelmatig toezicht mogelijk is.
Indien men gebruik maakt van een betaalkaart of een applicatie, neemt de werkgever de nodige maatregelen opdat deze instrumenten enkel gebruikt zouden kunnen worden voor financiering van de goedgekeurde vormen van duurzame vervoermiddelen.
Mobiliteitsrekening wordt verplicht
Er moet steeds een mobiliteitsrekening gecreëerd worden op naam van de begunstigde werknemer.
De mobiliteitsrekening is een gegevensbank waarin het mobiliteitsbudget geregistreerd en beheerd wordt door de werkgever. Er kan beroep gedaan worden op de diensten van een derde partij om in naam van de werkgever de creatie en het beheer van de mobiliteitsrekening gedeeltelijk of volledig te waarborgen. Let wel, de werkgever blijft steeds de eindverantwoordelijke voor de creatie en het beheer van de mobiliteitsrekening. Bovendien moet er ook in het kader van gegevensbescherming en privacy steeds een verwerkingsovereenkomst worden opgemaakt tussen de werkgever als verwerkingsverantwoordelijke en de dienstverlener als verwerker.
De mobiliteitsrekening moet een aantal wettelijke waarborgen bieden.
Bron:
- Wet 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, BS 29 maart 2019.
- Koninklijk besluit 21 maart 2019 tot uitvoering van de wet van 17 maart 2019 betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget, BS 29 maart 2019.
Dit bericht delen: