Wet Sociale Bepalingen Arbeidsdeal: verduidelijkingen starterslonen voor jongeren
De Wet betreffende de Sociale Bepalingen van de Arbeidsdeal van 7 april 2019 voorziet tevens een aantal preciseringen of verduidelijkingen omtrent de starterslonen voor jongeren. Deze maatregel heeft tot doel de tewerkstelling van laaggeschoolde jongeren te bevorderen door de loonkost van 18-, 19- of 20-jarigen zonder werkervaring te doen dalen. Bij aanwerving van een dergelijk type jongere kan de werkgever een loon betalen dat 6, 12 of 18 % onder het barema ligt. Het percentage is afhankelijk van de leeftijd van de aangeworven jongere. Om te garanderen dat de jongere in kwestie hetzelfde nettoloon zou behouden, dient de werkgever een compenserende (voorheen: forfaitaire) toeslag te betalen.
Precisering toepassingsgebied
De reglementering omtrent de starterslonen voor jongeren onder de 21 jaar is enkel van toepassing op de werkgevers uit de privésector en is enkel van toepassing wanneer het niet-verminderde loon van de nieuwe werknemer niet hoger zou gelegen hebben dan het minimumloon vastgesteld door het bevoegde PC of, in het geval dat PC geen sectoreigen minimumloon heeft vastgesteld, dan het GMMI.
In de Wet van 7 april 2019 wordt gepreciseerd dat deze reglementering niet van toepassing is op werkgevers die ressorteren onder een PC dat voor jongeren van 18 jaar tot 21 jaar minimumlonen vaststelt die lager zijn dan de minimumlonen van de werknemers van 21 jaar en ouder.
Precisering loonelementen
In de Wet van 7 april 2019 wordt tevens gepreciseerd welke loonelementen wel of niet procentueel verminderd (6, 12 of 18 %) kunnen worden. Het loon dat procentueel verminderd wordt, omvat de volgende loonelementen, voor zover zij rechtstreeks worden uitbetaald door de werkgever:
- het loon voor werkelijke arbeid;
- het gewaarborgd loon bij ziekte en ongeval of voor afwezigheden met behoud van loon;
- het enkel en dubbel vakantiegeld;
- de eindejaarspremies;
- de vergoedingen betaald in geval van beëindiging van de overeenkomst, voor zover ze worden uitgedrukt in arbeidstijd.
De andere loonelementen worden berekend en uitbetaald op basis van het niet-verminderde brutoloon.
Precisering compenserende toeslag
De werkgever die gebruik maakt van de starterslonen voor jongeren, is in elke maand waarin hij het loon vermindert, gehouden om aan de nieuwe werknemer bovenop het loon een compenserende toeslag te betalen. Initieel was voorzien dat het bedrag van deze toeslagen bij een besluit vastgelegd na overleg in de ministerraad zou vastgesteld worden, maar deze piste wordt nu verlaten.
In de Wet van 7 april 2019 wordt de berekeningswijze van de compenserende toeslag gepreciseerd. De compenserende toeslag is gelijk is aan het verschil tussen het nettoloon zoals berekend op basis van het niet-verminderde brutoloon en het nettoloon zoals berekend op basis van het verminderde brutoloon (m.n. na toepassing 6, 12 of 18 %).
De compenserende toeslag wordt verder verhoogd met een percentage berekend op het verminderde brutoloon voor de werknemers wiens vakantiegeld wordt betaald via de Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie of een vakantiefonds, m.n.:
- 0,82 % indien het loon verlaagd wordt met 6 % ;
- 1,75 % indien het loon verlaagd wordt met 12 % ;
- 2,82 % indien het loon verlaagd wordt met 18 % .
Meer info starterslonen jongeren?
Op de site van de FOD WASO kan u op de pagina 'starterslonen voor jongeren' meer informatie terugvinden over deze maatregel.
Inwerkingtreding
Deze maatregelen treden retroactief in werking vanaf 1 maart 2019.
Bron:
Wet van 7 april 2019 betreffende de sociale bepalingen van de jobsdeal, BS 19 april 2019, 39490.
Dit bericht delen: