Verplichte fietsvergoeding steekt vanaf 1 mei 2023 de kop op!
Een recent gesloten cao binnen de NAR voorziet in een verplichte fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer per fiets.
Hiermee geeft men uitvoering aan het federaal regeringsakkoord van september 2020 dat stelde dat “werknemers die de afstand van hun woon-werkverkeer per fiets of speed pedelec afleggen, met respect voor het sociaal overleg, vergoed moeten worden met een fietsvergoeding”.
Ontdek hieronder de krijtlijnen.
Toepassingsgebied
Werknemers die tewerkgesteld worden bij een werkgever die onder de cao-wet van 5 december 1968 valt en die geen specifieke vergoeding voor het woon-werkverkeer per fiets ontvangen op basis van een sectorale of ondernemingscao, genieten onder bepaalde voorwaarden een fietsvergoeding op basis van de nieuwe cao nr. 164.
Cao nr. 164 is bijgevolg een suppletieve of aanvullende cao.
Concreet betekent dit dat de tussenkomst in het woon-werkverkeer per fiets op basis van een sectorale of ondernemingscao onveranderd blijft. De geldende modaliteiten en bedragen blijven van toepassing.
Bovendien worden werknemers die tewerkgesteld zijn in paritaire comités die sinds 1 januari 2020 voor het eerst zijn samengesteld, uitgesloten van de tussenkomst in het woon-werkverkeer per fiets tussen 1 mei 2023 en 31 december 2023. Hiermee beoogt men de desbetreffende sectoren de kans te geven om nog een sectorale cao hierover af te sluiten.
Voorwaarden
Werknemers die de woon-werkverplaatsingen regelmatig met de fiets afleggen, ontvangen een fietsvergoeding op basis van cao nr. 164. Denk hierbij aan werknemers die minstens één keer per week of in de zomer met de fiets naar het werk komen.
Occasionele verplaatsingen met de fiets geven daarentegen geen recht op de fietsvergoeding.
Onder een ’fiets’ wordt een rijwiel, een gemotoriseerd rijwiel of een speed pedelec, zoals gedefinieerd in het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, bedoeld. Let wel: gemotoriseerde rijwielen en speed pedelecs komen enkel in aanmerking indien ze elektrisch worden aangedreven.
Indien de werknemer voor zijn verplaatsingen gebruik maakt van verschillende vervoerswijzen, waaronder de fiets, kan hij voor elk daarvan een vergoeding van zijn werkgever ontvangen, indien de verschillende vergoedingen betrekking hebben op:
- hetzij verschillende gedeelten van het woon-werktraject,
- hetzij hetzelfde traject (of hetzelfde gedeelte daarvan) dat in verschillende periodes van het jaar wordt afgelegd.
Daarnaast moet de werknemer het vervoermiddel kiezen dat het meest aan zijn noden is aangepast. Hetzelfde (deel van een) traject kan uiteraard niet dubbel vergoed worden.
Modaliteiten voor terugbetaling
De werknemer moet een verklaring op erewoord invullen en ondertekenen om het bedrag van de tegemoetkoming van de werkgever te bepalen.
Hierin vermeldt hij:
- het aantal kilometers dat afgelegd werd tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling,
- het aantal dagen in die maand.
De werkgever bepaalt de frequentie van de verklaring en de modaliteiten voor de controle van de in die verklaring vermelde gegevens.
Terugbetalingstijdstip
De fietsvergoeding wordt betaald op hetzelfde ogenblik als de gebruikelijke betaalperiode in de onderneming.
Omvang
De fietsvergoeding wordt toegekend voor maximum 20 kilometer per enkel traject. De vergoeding bedraagt anno 2023 0,27 EUR per met de fiets afgelegde kilometer.
Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.
Evaluatie maatregel
In de tweede helft van 2024 wordt deze maatregel door de sociale partners geëvalueerd.
Inwerkingtreding
Cao nr. 164 is afgesloten voor onbepaalde duur en treedt op 1 mei 2023 in werking.
Bron:
- Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 164 van 24 januari 2023 betreffende de tegemoetkoming van de werkgever voor de verplaatsingen per fiets van de werknemer tussen zijn woonplaats en zijn plaats van tewerkstelling;
- Advies nr. 2.351 van 24 januari 2023 ‘Promotie van de fiets in het woon-werkverkeer’.
Dit bericht delen: