Verlengde verjaringstermijn in geval van sociale fraude
In de begroting werd een verlenging van de verjaringstermijn in geval van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige aangiften door de werkgever en bij een bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers vooropgesteld.
Vorderingen van de RSZ
Huidige situatie
De verjaringstermijn bedraagt 3 jaar vanaf de dag van de opeisbaarheid van de schuldvordering.
In afwijking hierop wordt de verjaringstermijn vastgesteld op 7 jaar onder meer voor vorderingen die het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties door de RSZ nadat bij de werkgever bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige aangiften vastgesteld werden.
Toekomstige situatie
De verjaringstermijn bedraagt 3 jaar vanaf de dag van de opeisbaarheid van de schuldvordering.
In afwijking hiervan wordt de verjaringstermijn inzake sociale zekerheid vanaf 1 januari 2023 op 10 jaar gebracht voor de vorderingen die het gevolg zijn van ambtshalve regularisaties door de RSZ nadat bij de werkgever bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige aangiften vastgesteld werden.
De RSZ beschikt over 10 jaar (vanaf de 1e dag van het trimester volgend op het trimester van de inbreuk) om:
- over te gaan tot annulering van een bedrieglijke onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers, of
- over te gaan tot ambtshalve onderwerping aan de sociale zekerheid voor werknemers bij de werkelijke werkgever.
De maatregel treedt in werking vanaf 1 januari 2023 en geldt enkel voor de perioden die op die datum in de huidige regeling nog niet verjaard zijn. Dit betekent concreet de perioden vanaf het vierde kwartaal 2015.
Let wel: bovenvermelde bespreking is gebaseerd op ontwerpwetgeving en bijgevolg nog aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Ontwerp van programmawet van 24 november 2022 (DOC 55 3015/001).
Dit bericht delen: