Regularisaties van het vakantiegeld in december
Het jaareinde gaat gepaard met het maken van talrijke berekeningen van vakantiegeld voor bedienden, zoals de decemberafrekening of de eindafrekening bij de verrekening van de vakantieattesten van nieuwe bedienden. Hoe zat dit nu ook alweer in elkaar?
Decemberafrekening voor bedienden die hun arbeidstijd verminderen
Begrip en doelstelling van de decemberafrekening
De wettelijke vakantierechten van een bediende worden bepaald op basis van de prestaties en/of gelijkgestelde afwezigheden (zoals jaarlijkse vakantie, ziekte, zwangerschapsverlof...) in het vakantiedienstjaar. Deze vakantierechten moeten echter steeds beperkt worden tot maximaal 4 weken vakantie in het tewerkstellingsregime op het ogenblik van de opname van de vakantie. Hierdoor kan een bediende die zijn arbeidstijd verminderde in de loop van het huidige en/of vorige kalenderjaar zijn opgebouwde vakantierechten mogelijk niet volledig opnemen.
Daarnaast kan het voorvallen dat deze bediende een ‘lager’ dubbel vakantiegeld ontvangt omdat rekening wordt gehouden met zijn huidige deeltijds loon.
Bijvoorbeeld: Een bediende die in het vakantiedienstjaar voltijds werkte, vermindert in het vakantiejaar zijn prestaties met 1/5e naar een arbeidsregime van 80%.
Met de decemberafrekening wordt er nagegaan of de betrokken bediende op basis van zijn prestaties en gelijkgestelde periodes in het vakantiedienstjaar voldoende vakantiegeld ontvangen heeft. Hierbij wordt er berekend hoeveel enkel en dubbel vakantiegeld betrokkene nog moet ontvangen. Dit vakantiegeld zal gelijk zijn aan 7,67% (enkel vakantiegeld) + 7,67% (dubbel vakantiegeld) van de werkelijke en fictieve brutolonen van het vakantiedienstjaar (met uitzondering van de eindejaarspremie), telkens verminderd met het vakantiegeld dat de bediende al in de loop van het vakantiejaar heeft ontvangen. Dit principe is niet nieuw en bestaat reeds meerdere jaren.
De eindafrekening bij de verrekening van de vakantieattesten van nieuwe bedienden
Verrekening van het enkel vertrekvakantiegeld voor bedienden
Wanneer een bediende uit dienst gaat moet de werkgever hem vertrekvakantiegeld betalen. Dit vertrekvakantiegeld dekt het loon voor de vakantiedagen die niet werden opgenomen tijdens het jaar van beëindiging van de arbeidsrelatie (= enkel vakantiegeld) evenals het eventuele dubbel vakantiegeld indien dit nog niet werd betaald. De werkgever is ook verplicht om enkel en dubbel vertrekvakantiegeld te betalen berekend op basis van het loon ontvangen tijdens het lopende jaar, als prefinanciering voor de vakantiedagen die het volgende jaar zullen worden opgenomen bij een nieuwe werkgever.
Dit vertrekvakantiegeld wordt vermeld op de vakantieattesten die aan de nieuwe werkgever worden bezorgd wanneer de werknemer opnieuw in dienst treedt. Het bedrag van de vakantieattesten moet door de nieuwe werkgever worden verrekend in de mate dat deze vakantiedagen effectief worden opgenomen.
Sinds 1 januari 2024 verloopt de verrekening van het enkel vakantiegeld in 2 opeenvolgende stappen.
Stap 1 : betaling 10% loon bij opname vakantiedag op basis van het attest
Wanneer de bediende een dag vakantie neemt op basis van een vakantieattest (of een vakantiecheque) betaalt de werkgever hem in een eerste fase het loon voor deze dag met aftrek van een forfaitair bedrag dat overeenstemt met 90% van het brutodagloon voor de maand waarin de bediende zijn vakantie neemt.
Voor elke opgenomen vakantiedag ontvangt de bediende dus slechts 10% van zijn brutodagloon.
Stap 2 : eindafrekening in december (of eerder bij vertrek)
In december van het vakantiejaar, of op zijn vroegst bij het einde van de arbeidsovereenkomst, moet de werkgever dan een eindafrekening uitvoeren.
In deze tweede stap worden namelijk eventueel correcties aangebracht die voortvloeien uit het verschil tussen het enkel vakantiegeld van 10% dat tijdens het jaar bij de nieuwe werkgever werd betaald en het effectief door de nieuwe werkgever verschuldigde enkel vakantiegeld (waarvan het reeds door de vorige werkgever betaalde enkel vertrekvakantiegeld werd afgetrokken).
Hier wordt het vakantieattest indien nodig begrensd tot het huidige loon: de werkgever mag immers geen vakantiegeld aanrekenen dat hoger ligt dan het vakantiegeld dat hij zelf had moeten betalen indien de bediende het vorige jaar bij hem had gewerkt.
Het saldo kan positief zijn (als de inhoudingen van 90% te hoog waren in verhouding tot het basisloon van het attest) of negatief (als de werknemer bijvoorbeeld minder verdient bij zijn nieuwe werkgever, of indien geen of te weinig dagen werden aangerekend met 90% aftrek).
Het eventueel te veel betaalde enkel vakantiegeld is een voorschot en bij de regularisatie moet de Loonbeschermingswet worden nageleefd: de werkgever kan 1/5e van het loon inhouden na aftrek van fiscale en sociale inhoudingen en, desgevallend, als de grens van 1/5e overschreden wordt, zal de inhouding gespreid worden over 2 maanden, tenzij de werknemer uitdrukkelijk akkoord gaat met een éénmalige inhouding.
Let wel:
- Een (grosso modo) vergelijkbare verrekeningsmethode wordt sinds 2024 ook toegepast bij de overgang van een arbeiders- naar een bediendenstatuut. Let wel, een (voormalig) arbeider krijgt zijn vakantiegeld elk jaar in de periode mei-juni van het vakantiefonds of van de RJV, de zogenaamde vakantiecheque.
- Er is niets veranderd voor wat betreft de regularisatie van het dubbel vakantiegeld: dit wordt nog steeds in één keer geregulariseerd en dit, in principe, wanneer de werknemer zijn hoofdvakantie opneemt.
- De verrekening (met aftrek van 90%) gebeurt enkel voor de wettelijke vakantiedagen die worden opgenomen op basis van een vakantieattest of -cheque. Voor de vakantiedagen opgebouwd tijdens het vakantiedienstjaar bij de nieuwe werkgever (of onder het nieuwe statuut van bediende), wordt er uiteraard niets verrekend.
- Enkel de vakantiedagen die effectief worden opgenomen bij de nieuwe werkgever op basis van het vakantieattest (of de -cheque), worden verrekend.
- Weet ook dat de wetgever de informatieplicht van de werkgever heeft versterkt als gevolg van de wijziging in de verrekeningsregels sinds 2024.
Wat betekent dit voor jou?
Wij zullen deze regularisaties van het vakantiegeld uiteraard in orde brengen voor jouw betrokken bedienden. Controleer wel of alle opgenomen vakantiedagen correct aan ons werden doorgegeven en correct vermeld zijn in de vakantietellers.
Opgelet: voor sommige bedienden gebeuren er ook nog andere afrekeningen van het vakantiegeld op het einde van het jaar, nl. de uitbetaling van de overgedragen vakantiedagen die onmogelijk konden worden opgenomen in het vakantiejaar wegens een welbepaalde schorsing, of de uitbetaling van vakantiedagen die om een andere (overmachts)reden onmogelijk konden worden opgenomen en die niet kunnen worden overgedragen.
Bron :
- koninklijk besluit van 30 maart 1967 tot bepaling van de algemene uitvoeringsmodaliteiten van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.
Dit bericht delen: