PC 200 - Aanvullend Paritair Comité voor Bedienden: Koopkrachtverhoging vanaf 1 september 2019
In het sectorakkoord 2019-2020 van PC 200 werd een koopkrachtverhoging voorzien van 1,1%.
De modaliteiten van deze koopkrachtverhoging werden uitgewerkt in de CAO van 1 juli 2019 (nr. 152.869).
Zoals u hieronder kunt lezen, werden twee regelingen uitgewerkt: een algemene en een bijzondere regeling. Het is van belang dat u nagaat welke regeling voor uw bedrijf van toepassing is, zodat u tijdig de nodige stappen kunt ondernemen. Klanten van het sociaal secretariaat dienen zo spoedig mogelijk hun dossierbeheerder op de hoogte brengen indien een alternatieve invulling van de koopkrachtverhoging wordt overwogen!
Verhoging van de sectorale minimumlonen
Op 1 september 2019 worden de sectorale minimumloonschalen verhoogd met 1,1%.
Let op: bedienden die verloond worden aan het sectoraal minimumloon genieten sowieso van de 1,1% verhoging. Zij vallen dus buiten de algemene of bijzondere regeling.
Hieronder vindt u de regeling die van toepassing is op de andere bedienden. Indien de voorwaarden voor de bijzondere regeling niet vervuld zijn (zie verder), dan geldt voor hen de algemene regeling.
Bijzondere regeling
De bijzondere regeling werd voorzien om tegemoet te komen aan de geplande harmonisering van de aanvullende pensioenen in het kader van het eenheidsstatuut en is van toepassing op de ondernemingen die:
- zowel bedienden als arbeiders tewerkstellen in dezelfde ondernemingsactiviteit (cf. lijst sectoren in onderstaande schematische weergave);
- arbeiders tewerkstellen die genieten van een aanvullende pensioenregeling (sectoraal of op ondernemingsvlak);
- geen of een minder gunstige aanvullende pensioenregeling hebben voor de bedienden, dan deze die van toepassing is op de arbeiders.
Deze drie voorwaarden moeten cumulatief voldaan zijn, zo niet is de algemene regeling van toepassing.
Merk op:
- De bijzondere regeling is enkel van toepassing op bedienden die op 1 september 2019 in dienst zijn. Wie later in dienst komt, valt buiten het toepassingsgebied van deze regeling.
- Ze is evenmin van toepassing op de bedienden die op 31 augustus 2019 betaald worden aan het sectoraal minimumloon. Voor hen wordt het brutoloon op 1 september 2019 verhoogd met 1,1%.
In de bijzondere regeling wordt een tijdelijke jaarpremie toegekend die gelijkwaardig is aan de voorziene koopkrachtverhoging.
- De berekende tijdelijke premie kan desgevallend worden omgezet in een alternatief voordeel.
- Reeds gegeven (recurrente) loonsverhogingen in 2019-2020 mogen worden aangerekend op de tijdelijke premie.
De betaling en berekening van de tijdelijke jaarpremie gebeurt als volgt:
- Met het loon van december 2019:
- brutomaandloon november 2019 x 5,5%;
- pro rata effectieve en/of gelijkgestelde prestaties in de referteperiode: 01/09/2019 – 31/12/2019;
- schorsingen waarvoor loon wordt betaald, dagen vaderschapsverlof en moederschapsverlof worden gelijkgesteld met gepresteerde dagen.
- Vanaf 2020 met het loon van december:
- brutomaandloon november x 15,31%;
- pro rata effectieve en/of gelijkgestelde prestaties in de referteperiode: 01/01 – 31/12;
- schorsingen waarvoor loon wordt betaald, dagen vaderschapsverlof en moederschapsverlof worden gelijkgesteld met gepresteerde dagen.
Voor meer gedetailleerde berekeningsmodaliteiten kunt u de CAO koopkrachtverhoging raadplegen (cf. art. 5 e.v.).
De tijdelijke premie wordt (uiterlijk tegen 2025) betaald in afwachting van een sectorale regeling omtrent het aanwenden van dit budget in het kader van een aanvullende pensioenregeling. De sectoren zouden dit moeten voorzien tegen 31 december 2022.
Algemene regeling
De reële lonen (die hoger zijn dan de minimumlonen) worden op 1 september 2019 ook verhoogd met 1,1% tenzij:
- Er een (recurrent) alternatief gelijkwaardig voordeel wordt voorzien (bv. maaltijdcheques);
- De bijzondere regeling van toepassing is.
Merk op dat:
- het alternatief per bediende moet worden berekend en mag geen besparing zijn voor de werkgever. Dit wil zeggen dat ook de patronale kost moet worden verrekend.
- eerder toegekende (terugkerende) loonsverhogingen mogen worden aangerekend op de sectorale koopkrachtverhoging.
Tegen de loonbetaling van september 2019 moet desgevallend:
- het alternatief vastgelegd worden in een bedrijfsakkoord, onderhandeld met de vakbondsafvaardiging;
- of (bij gebreke aan syndicale delegatie) elke werknemer afzonderlijk op de hoogte worden gebracht van het voorziene alternatief.
Schematische weergave
1. |
Stelt de onderneming enkel bedienden tewerk? |
JA |
Algemene regeling |
NEE |
Ga naar vraag 2. |
||
2. |
Zijn de arbeiders en bedienden actief binnen één van onderstaande sectoren én binnen dezelfde ondernemingsactiviteit? 102.01, 102.03, 102.06, 102.07, 102.09, 106.02, 112, 113, 113.04, 114, 116, 121, 124, 126, 127, 130, 132, 139, 140.01, 140.05, 142.01, 143, 144, 145,149.01, 149.02, 149.03, 149.04 |
JA |
Ga naar vraag 3. |
NEE |
Algemene regeling |
||
3. |
Is er geen of een minder gunstig aanvullend pensioenplan voor de bedienden?
|
JA |
Bijzondere regeling |
NEE |
Algemene regeling |
Bron:
- Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 juli 2019 gesloten in het aanvullend paritair comité voor de bedienden betreffende de koopkracht in het kader van het KB van 19 april 2019 tot uitvoering van art. 7,§1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, nr. 152849.
Dit bericht delen: