Opnieuw recht op vaccinatieverlof vanaf 1 oktober 2022
Een werknemer met een arbeidsovereenkomst kan van het werk afwezig zijn, met loonbehoud, om zich te laten vaccineren gedurende de tijd die hiervoor nodig is.
Ook de werknemer die een minderjarig kind dat met hem samenwoont wenst te begeleiden, kan klein verlet opnemen gedurende de tijd die nodig is om dit kind te laten vaccineren. Wanneer de werknemer samenwoont met de andere ouder van het kind, kan dit recht voor éénzelfde periode slechts door één van hen worden uitgeoefend.
Dit geldt ook voor de begeleiding bij de vaccinatie van een samenwonende meerderjarige met een handicap of onder voogdij, ongeacht of het om een eigen kind gaat of om iemand over wie de werknemer het wettelijk voogdijschap uitoefent, en dit gedurende de tijd die hiervoor nodig is. Dit recht kan uitsluitend worden uitgeoefend door één van de ouders of door één van de voogden.
De werknemer moet zijn werkgever vooraf verwittigen zodra hij het tijdstip of het tijdslot van de vaccinatie kent. Op verzoek van de werkgever dient de werknemer hiervan het bewijs voor te leggen. Het verlof moet gebruikt worden voor het doel waarvoor het is toegestaan.
De werkgever mag de informatie die hij aldus verkrijgt enkel gebruiken met het oog op de organisatie van het werk en het verzorgen van een correcte loonadministratie. Het is de werkgever niet toegestaan om onder welke vorm dan ook een kopie van de afspraakbevestiging te nemen of de informatie die ze bevat manueel over te schrijven, met uitzondering van het tijdstip van de afspraak. Het is de werkgever enkel toegestaan om de afwezigheid van de werknemer te registreren als klein verlet. Het is de werkgever niet toegestaan om de reden van het klein verlet te registreren en/of te registreren dat de werknemer of de persoon die hij naar het vaccinatiecentrum begeleidt, gezondheidsproblemen heeft.
Bovenvermelde maatregel geldt in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 31 december 2022.
Indien de omstandigheden het vereisen, kan deze einddatum bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad worden uitgesteld tot uiterlijk 31 maart 2023.
Bron:
- Wet van 15 november 2022 houdende herinvoering van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19 (1), BS 21 november 2022.
Dit bericht delen: