Nieuwe wet met diverse fiscale bepalingen verschenen
Vrijstelling van sociaal passief
Zoals beschreven in onze Nieuwsflash van 28 december 2018 waren er nog enkele onduidelijkheden omtrent de belastingvrije provisie voor het sociaal passief.
Naast enkele andere verduidelijkingen beschrijft de nieuwe wet nu duidelijk dat de vrijstelling kan toegepast worden voor werknemers die ten minste vijf dienstjaren hebben verworven (te rekenen na 1 januari 2014) en kan worden gespreid over vijf opeenvolgende belastbare tijdperken.
Voordelen toegekend door buitenlandse groepsvennootschappen
Soms gebeurt het dat er voordelen van alle aard verleend worden door een derde onderneming die geen inwoner is van België en die verbonden is met de werkgever. Denk bijvoorbeeld aan een buitenlandse moedervennootschap die aandelenopties toekent aan werknemers van haar Belgische dochtervennootschap. Normaal gezien moet er voor een dergelijke toekenning geen bedrijfsvoorheffing worden ingehouden.
Wanneer de verplichting om bepaalde inlichtingen te verstrekken niet wordt gerespecteerd, ontsnapt dit type van toekenning van aandelenopties via een verbonden buitenlandse vennootschap aan de belastingheffing.
De nieuwe wet creëert een fictie die de werkgever van de begunstigde van een dergelijke verrichting ertoe verplicht om niet alleen bedrijfsvoorheffing in te houden, maar ook de ficheverplichting te vervullen.
Fiscale vrijstelling ontslagvergoeding opgeheven
De belastingvrijstelling voor vergoedingen en schadeloosstellingen ontvangen in het kader van een ontslag wordt vanaf 1 januari 2019 opgeheven.
Niet recurrent resultaatsgebonden voordeel
Een belastingplichtige die in eenzelfde belastbaar tijdperk zowel niet recurrente resultaatsgebonden voordelen heeft verkregen die als “bezoldiging werknemer” worden aangemerkt als niet recurrente resultaatsgebonden voordelen die als “bezoldiging bedrijfsleider” worden aangemerkt, moet de vrijstelling over beide categorieën van beroepsinkomsten verdelen.
De wet schrijft nu voor dat vanaf inkomstenjaar 2019 de vrijstelling verhoudingsgewijs over de niet recurrente resultaatsgebonden voordelen in de beide categorieën van beroepsinkomsten moet worden verdeeld.
Bron:
- Wet van 11 februari 2019 houdende fiscale, fraudebestrijdende, financiële alsook diverse bepalingen, BS 22 maart 2019, 28349.
Dit bericht delen: