Nieuwe fiscale regeling vergoedingen toegekend aan kunstenaars vanaf 2024
Vanaf 1 januari 2024 wordt de huidige fiscale regeling voor artistieke activiteiten die op sociaal vlak onder de kleine kunstenaarsregeling vallen aangepast.
Deze wijzigingen zijn onder andere ingegeven door de sociale wijzigingen aan de kleine vergoedingsregeling die vanaf 1 januari 2024 de amateurkunstenvergoeding wordt.
Lees verder en ontdek de krijtlijnen van de nieuwe regelgeving.
Voorwaarden fiscale vrijstelling anno 2024
Bepaalde vergoedingen die worden betaald of toegekend voor prestaties die vanaf 1 januari 2024 worden geleverd door een kunstenaar worden fiscaal vrijgesteld onder voorwaarden.
a. Voorwaarden forfaitaire onkostenvergoedingen en terugbetaalde vervoerskosten
Zo worden forfaitaire onkostenvergoedingen die worden toegekend voor het leveren van artistieke prestaties voor rekening van een opdrachtgever onder bepaalde voorwaarden fiscaal vrijgesteld.
Met de notie ‘artistieke prestatie’ doelt men op de prestatie die een noodzakelijke artistieke bijdrage levert aan een artistieke creatie of uitvoering binnen de domeinen van de kunsten, zijnde de beeldende en audiovisuele kunsten, de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater, de choreografie en het stripverhaal, met uitsluiting van een artistiek-technische en een artistiek-ondersteunende prestatie.
Een artistieke bijdrage wordt beschouwd als noodzakelijk wanneer zonder deze bijdrage hetzelfde artistieke resultaat niet zou worden bereikt.
Deze forfaitaire onkostenvergoeding mag toegekend worden voor maximum 30 dagen per kalenderjaar waarop dergelijke prestaties geleverd worden. De op heden bepaalde maximale grens per kalenderjaar verdwijnt.
Daarnaast zijn de toegekende terugbetaalde vervoerskosten ook niet onderworpen aan belastingen onder voorwaarden.
De werkelijke verplaatsingskosten voor het gebruik van het persoonlijk voertuig en de fiets worden bepaald volgens de regels die gelden voor de verplaatsingen ten behoeve van de dienst door de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Zo mag de forfaitaire onkostenvergoeding per opdrachtgever maximaal 70 EUR (ongeïndexeerd bedrag) bedragen, met inbegrip van de terugbetaling van de werkelijke verplaatsingskosten die niet hoger mag zijn dan 20 EUR per dag.
Indien de opdrachtgever een hoger bedrag uitbetaalt, komt de volledige vergoeding met inbegrip van de terugbetaling van de werkelijke verplaatsingskosten niet in aanmerking voor de vrijstelling.
Ten slotte mag de belastingplichtige op het ogenblik van het leveren van de artistieke prestaties niet gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling met dezelfde opdrachtgever, tenzij hij en de opdrachtgever bewijzen dat de prestaties van de verschillende activiteiten van verschillende aard zijn.
b. Registratie
Bovenop de eerder vermelde voorwaarden maakt een registratieverplichting via de door de RSZ ter beschikking gestelde beveiligde elektronische toepassing zijn intrede.
Zo moet:
- de belastingplichtige voorafgaandelijk aan de prestatie geldig geregistreerd zijn als uitvoerder via de beveiligde elektronische toepassing;
- de opdrachtgever voorafgaandelijk aan de prestatie geldig geregistreerd zijn als opdrachtgever via de beveiligde elektronische toepassing;
- de prestatie, uiterlijk op het tijdstip waarop ze wordt aangevat, door de opdrachtgever aangegeven zijn via de beveiligde elektronische toepassing;
- de geleverde prestatie volledig overeenstemmen met het soort prestatie dat voorafgaandelijk werd aangegeven.
Inwerkingtreding
Bovenvermelde is van toepassing op de vergoedingen die worden betaald of toegekend voor prestaties die vanaf 1 januari 2024 worden geleverd.
Bron:
- Wet van 31 juli 2023 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de vergoedingen toegekend aan kunstenaars, BS 28 augustus 2023.
Dit bericht delen: