Mobiliteitsvergoeding ondergaat metamorfose!
Door de toekenning van een mobiliteitsvergoeding of 'cash-for-car', ontvangt een werknemer op kalenderjaarbasis een bepaald bedrag aan mobiliteitsvergoeding, in plaats van de hem eerder toegekende bedrijfswagen.
Alhoewel de mobiliteitsvergoeding nog niet zo lang geleden zijn intrede deed, wordt er nu al flink aan gesleuteld.
Wie heeft recht op een mobiliteitsvergoeding?
Voorwaarden voor de werkgever
De werkgever moet gedurende minstens een ononderbroken periode van 36 maanden, onmiddellijk voorafgaand aan de invoering van de mobiliteitsvergoeding, bedrijfswagens ter beschikking stellen van één of meerdere werknemers.
U kan dit als werkgever onder meer op basis van de DmfA-aangifte, waar de CO2-solidariteitsbijdrage op vermeld staat, bewijzen.
Indien u echter een startende onderneming bent die nog geen 36 maanden actief is, moeten de werknemers van de startende onderneming minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikken alvorens deze in aanmerking komen.
Voorwaarden voor de werknemer
Situatie 1: werknemer beschikt over bedrijfswagen
In hoofde van de werknemer die over een bedrijfswagen beschikt, bestaat een dubbele voorwaarde:
- In de voorbije 36 maanden minstens 12 maanden over bedrijfswagen beschikken of beschikt hebben;
- EN op moment van aanvraag minstens 3 maanden beschikken over een bedrijfswagen.
De termijn van 3 maanden kan zowel binnen als buiten de termijn van 12 maanden vallen. In het laatste geval strekt de totale duur voor de werknemer zich dan uit tot 15 maanden. Bewijs van bovenstaande voorwaarden kan plaatsvinden door overhandiging van de desbetreffende loonstroken of de individuele rekening.
Situatie 2: werknemer komt in aanmerking voor bedrijfswagen maar beschikt niet over een bedrijfswagen
De mogelijkheid tot toekenning van een mobiliteitsvergoeding wordt nu bovendien opengetrokken naar de werknemer die in aanmerking komt voor een bedrijfswagen. Hierdoor beoogt men onder andere een groter draagvlak te creëren voor de mobiliteitsvergoeding. Het gaat hierbij om werknemers die deel uitmaken van een functiecategorie waarvoor het bij de werkgever geldende bedrijfswagenbeleid in een bedrijfswagen voorziet (bijvoorbeeld projectleiders, werfleiders, commerciële medewerkers,..).
De werknemer die in aanmerking komt voor een bedrijfswagen kan een dergelijke aanvraag pas doen indien hij:
- Op het moment van de aanvraag minstens 3 maanden ononderbroken in aanmerking kwam voor een bedrijfswagen bij de huidige werkgever;
- EN in de 36 maanden voorafgaand aan de aanvraag, reeds minstens 12 maanden in aanmerking kwam voor een bedrijfswagen bij de huidige werkgever.
De voorwaarde dat een werknemer normaal gezien minstens 3 maanden ononderbroken in aanmerking moet komen voor een bedrijfswagen bij de huidige werkgever, geldt niet indien de werknemer nieuw wordt aangeworven of indien er een bevordering of functiewijziging zich zou hebben voorgedaan vóór 1 januari 2019.
De werknemer kan niet meer een mobiliteitsvergoeding aanvragen bij zijn nieuwe werkgever louter en alleen op basis van het feit dat hij bij de vorige werkgever van een mobiliteitsvergoeding genoot. De verplichting vervalt immers voor de werkgever om een bedrijfswagenattest af te leveren indien een werknemer die een bedrijfswagen genoot uit dienst gaat.
Algemene uitsluiting recht mobiliteitsvergoeding
De mobiliteitsvergoeding mag tot slot nooit worden toegekend ter gehele of gedeeltelijke vervanging of omzetting van loon, premies, voordelen in natura of enig ander voordeel of aanvulling hierbij, al dan niet in aanmerking genomen voor de sociale zekerheid. Indien de werknemer met andere woorden in het bezit is van een bedrijfswagen ten gevolge van een zogenaamde ‘salary sacrifice’, kan deze wagen niet worden omgezet naar een mobiliteitsvergoeding.
Hoe bepaalt u de omvang van de mobiliteitsvergoeding?
De mobiliteitsvergoeding bestaat uit een geldbedrag dat overeenstemt met de waarde voor de begunstigde van het gebruiksvoordeel van de bedrijfswagen.
Het gebruiksvoordeel wordt als volgt vastgesteld:
- Indien er geen brandstofkosten ten laste werden genomen door de werkgever:
6/7 x (20 % van de cataloguswaarde - eventuele eigen bijdrage WN)
- Indien de brandstofkosten geheel of gedeeltelijk door de werkgever ten laste werden genomen:
6/7 x (24 % van de cataloguswaarde - eventuele eigen bijdrage WN)
De cataloguswaarde waarop de mobiliteitsvergoeding wordt berekend, wordt wel elk jaar op 1 januari geïndexeerd. De Federale Overheidsdienst Economie berekent maandelijks de mobiliteitsindex en de afgevlakte mobiliteitsindex, en publiceert de cijfers in het Belgisch Staatsblad.
De waardebepaling wijzigt in principe niet meer tijdens de loopbaan van de werknemer, tenzij via bovengenoemde indexering.
Nieuw is dat de omvang van de mobiliteitsvergoeding kan verhoogd of verlaagd worden wanneer de werknemer door een verandering of bevordering tot een functiecategorie behoort waarvoor het loonsysteem van de werkgever respectievelijk in een hogere of een lagere bedrijfswagen voorziet.
Hoe wordt de mobiliteitsvergoeding behandeld?
RSZ-regeling voor de werknemer en de werkgever
Bedragen die als mobiliteitsvergoeding worden betaald, zijn uitgesloten uit het loonbegrip. De werknemer betaalt op het bedrag van de mobiliteitsvergoeding alvast geen persoonlijke RSZ-bijdrage.
Op het bedrag van de mobiliteitsvergoeding is de werkgever wel een specifieke solidariteitsbijdrage (of CO2-bijdrage) verschuldigd, gelijk aan het bedrag van de solidariteitsbijdrage verschuldigd voor het voertuig vóór de maand onmiddellijk voorafgaand aan de maand waarin de vervanging van het voertuig plaatsvond.
De berekening van de solidariteitsbijdrage gebeurt aan de hand van een formule die verschilt naargelang het brandstoftype van het ingeleverde voertuig of het voertuig waar de werknemer eventueel voor in aanmerking komt (diesel, benzine of LPG).
Het bedrag van de bijdrage wordt vanaf 1 januari 2019 als volgt berekend:
- Dieselvoertuigen (of hybride met diesel hulpmotor) (D):
[[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 600] : 12] x 147,73/114,08 - Benzinevoertuigen (of hybride met benzine hulpmotor) (B):
[[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 768] : 12] x 147,73/114,08 - LPG-voertuigen of CNG-voertuigen (L):
[[(CO2-uitstoot x 9 EUR) – 990] : 12] x 147,73/114,08
Deze maandbedragen dienen eventueel nog te worden vermenigvuldigd met 12 om tot een jaarbijdrage te komen.
Indien de werknemer in de loop van de kalendermaand voorafgaand aan de kalendermaand waarin de vervanging plaatsvindt opeenvolgend verschillende wagens ter beschikking had, wordt de solidariteitsbijdrage van de wagen die het meeste aantal dagen gebruikt werd tijdens die betrokken maand, in rekening gebracht.
De solidariteitsbijdrage wordt telkens op 1 januari aangepast aan de levensduurte.
De bijzondere solidariteitsbijdrage is integraal aftrekbaar voor de werkgever.
Fiscale regeling voor de werknemer
Het bedrag van de mobiliteitsvergoeding dat wordt toegekend wanneer een bedrijfswagen wordt ingeleverd, is een voordeel alle aard, waarvan de waarde forfaitair wordt berekend op basis van onderstaande formule:
- Cataloguswaarde x 6/7 x 4% (- eventuele eigen bijdrage)
Indien de werknemer een eigen bijdrage betaalde omdat de bedrijfswagen niet kosteloos ter beschikking gesteld werd, wordt dit nu in mindering gebracht van het belastbaar voordeel van de mobiliteitsvergoeding.
Let wel, indien de werknemer in de loop van de 12 maanden voorafgaand aan de vervanging opeenvolgend over verschillende wagens heeft beschikt, wordt het belastbaar voordeel van de mobiliteitsvergoeding berekend op basis van de cataloguswaarde van de wagen waarover hij in deze periode het langst heeft beschikt.
Op de persoonlijke belastingaangifte kan de werknemer genieten van de fiscale vrijstelling voor woon-werkverkeer van 410 EUR (bedrag 2019).
Bron:
- Wet 17 maart 2019 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de mobiliteitsvergoeding, BS 29 maart 2019.
Dit bericht delen: