Mobiliteitsvergoeding eindelijk ten grave gedragen?
Kort na de lancering van de mobiliteitsvergoeding werd het al duidelijk dat - ondanks de lovenswaardige doelstellingen die met de invoering gepaard gingen - de mobiliteitsvergoeding geen onverdeeld succes was.
Ondanks het latere gesleutel aan de regelgeving om de mobiliteitsvergoeding verder uit te bouwen, blijkt nu dat de mobiliteitsvergoeding geen lang leven beschoren was.
Hoe zit het hier nu mee?
Hoofdlijnen mobiliteitsvergoeding
Een mobiliteitsvergoeding kan toegekend worden aan bepaalde werknemers mits het voldoen aan bepaalde voorwaarden.
De ontvangen mobiliteitsvergoeding wordt bepaald aan de hand van de vaste formule:
20% of 24% (indien werkgever de brandstofkosten geheel of gedeeltelijk ten laste nam) x 6/7 x cataloguswaarde – eventueel eigen bijdrage.
Op deze mobiliteitsvergoeding zijn er geen gewone sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd. De werkgever moet wel een solidariteitsbijdrage betalen.
De mobiliteitsvergoeding maakt een belastbaar voordeel uit, dat bepaald wordt op 4% van 6/7 van de cataloguswaarde van de bedrijfswagen min de eigen bijdrage die de werknemer verschuldigd is. Het belastbaar voordeel moet minimaal 1.360 EUR op jaarbasis bedragen.
Waarom ophef over de mobiliteitsvergoeding?
Een aantal vakbonden en verenigingen hebben een beroep tot vernietiging van de wetgeving met betrekking tot de mobiliteitsvergoeding ingediend bij het Grondwettelijk Hof.
Volgens hen bestaat er geen redelijke verantwoording voor het verschil in behandeling die ingevoerd wordt tussen de werknemers die de mobiliteitsvergoeding niet genieten en waarvan hun loon dus volledig onderworpen is aan de fiscale en sociale bijdragen, en de werknemers die een vrij te besteden financiële vergoeding ontvangen die op fiscaal en sociaal vlak bevoorrecht is.
Daarnaast kaarten ze het ontbreken aan van een waarborg dat de begunstigde van een mobiliteitsvergoeding geen individueel voertuig meer gebruikt voor zijn woon-werkverplaatsingen.
Wat was het verdict?
Het Grondwettelijk Hof volgde de eisende partijen en besloot dat het gelijkheidsbeginsel geschonden werd.
Om te vermijden dat de werknemers die op heden genieten van een mobiliteitsvergoeding met praktische problemen geconfronteerd werden, besliste men dat de gevolgen van de wet blijven totdat de nieuwe wetsbepalingen in werking treden en dit uiterlijk tot en met 31 december 2020.
Bron:
- Arrest nr. 11/2020 van 23 januari 2020.
Dit bericht delen: