Maak werk van het werkgelegenheidsplan oudere werknemers!
Werkgevers die meer dan 20 werknemers tewerkstellen, moeten een werkgelegenheidsplan opstellen. Het gaat hier om het aantal werknemers uitgedrukt in voltijdse equivalenten die in de onderneming waren tewerkgesteld op de eerste werkdag van het kalenderjaar van opstelling van het werkgelegenheidsplan.
Het aantal werknemers wordt voor 4 jaar vastgesteld. Indien er bij de telling minder dan 20 werknemers zijn, moet er 4 jaar geen werkgelegenheidsplan opgesteld worden.
Een één- of meerjarenplan kan gesloten worden.
Indien een éénjarenplan opgesteld wordt, moet u voor het afsluiten van het boekjaar een nieuw plan opstellen. In de praktijk betekent dit vaak dat u een nieuw plan moet voorzien voor 31 maart 2023.
Het werkgelegenheidsplan bevat minstens de volgende verplichte meldingen:
- de gegevens van de onderneming;
- de datum waarop het plan is gesloten;
- de geldigheidsduur van het plan;
Het plan kan ieder jaar opgesteld worden of een meerjarenplan zijn. Ook in dit laatste geval moet er ieder jaar een verslag gemaakt worden over de vooruitgang van het plan. - de betrokken functie(s) of werkplek(ken);
- de persoon die verantwoordelijk is voor de uitvoering;
- de evaluatie van het vorige plan;
- de doelstelling of doelstellingen, namelijk het behoud en/of de verhoging van de tewerkstelling van werknemers van 45 jaar en ouder;
- de vaststelling van het gekozen actiegebied of de gekozen actiegebieden en de beschrijving van de concrete ondernemingsspecifieke maatregel(en);
cao nr. 104 bevat een niet-limitatieve lijst van actiegebieden waaruit de werkgever één of meerdere maatregelen kan kiezen. De werkgever kan ook andere maatregelen nemen of reeds bestaande maatregelen opnemen in het plan.
Het ontwerp van werkgelegenheidsplan moet voorgelegd worden aan de ondernemingsraad.
Bij ontstentenis wordt het ontwerp voorgelegd aan de vakbondsafvaardiging of, indien deze laatste evenmin aanwezig is, aan het comité voor preventie en bescherming op het werk of bij ontstentenis aan de werknemers van de onderneming.
Uiterlijk binnen de twee maanden na ontvangst van het werkgelegenheidsplan brengen de werknemersvertegenwoordigers een advies uit, waarin eventueel aanvullende of alternatieve voorstellen worden gedaan.
Indien de werkgever het plan niet aanpast in het licht van dat advies, moet deze beslissing toegelicht worden. De toelichting en de niet in aanmerking genomen voorstellen moeten als bijlage bij het plan worden gevoegd. De werkgever beschikt hiervoor over twee maanden tijd.
In ondernemingen met meer dan 20 en minder dan 50 werknemers waar er geen vakbondsafvaardiging is, moet de werkgever de werknemers enkel informeren over het werkgelegenheidsplan. Overleg is in dergelijke ondernemingen niet vereist.
Na afloop van het werkgelegenheidsplan informeert de werkgever de ondernemingsraad over de resultaten van de maatregelen die werden uitgevoerd.
Het werkgelegenheidsplan moet gedurende 5 jaar bewaard worden in de onderneming. Ingeval van controle door de inspectiediensten moet het onmiddellijk ter inzage kunnen worden voorgelegd.
Bron:
- Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 104 van 27 juni 2012 over de uitvoering van een werkgelegenheidsplan oudere werknemers in de onderneming.
Dit bericht delen: