Interprofessioneel akkoord 2019-2020
De loonnorm stijgt van 0,8% naar 1,1%
Zoals eerder reeds werd aangegeven had de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) de loonnorm eind januari 2019 aanvankelijk berekend op 0,8%. Na stopzetting van de onderhandelingen tussen de sociale partners en onder syndicale druk werd dit percentage herzien en verhoogd tot 1,1%.
De loonnorm geldt voor de komende twee jaren en wordt berekend aan de hand van de bepalingen van de Loonnormwet, voluit de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.
Meer informatie over de loonnorm kan worden gevonden op de website van de FOD WASO : http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=14406
Verhoging van het GGMMI en de minimumsalarissen
Daarnaast hebben de sociale partners beslist om een werkgroep op te richten die moet debatteren over een verhoging van het GGMMI en hierover uiterlijk eind september 2019 voorstellen zal formuleren.
Ook de minimumsalarissen zullen stijgen met 1,1%.
Mobiliteit
De sociale partners komen met enkele voorstellen naar voor om een groenere mobiliteit te bereiken:
- Hogere tussenkomst van de werkgever in de vervoerskosten. Vanaf 1 juli 2019 zal de tussenkomst van de werkgever 70% van de prijs van de treinkaart bedragen.
- De minimumafstand van 5 km om aanspraak te maken op tussenkomst van de werkgever in het woon-werkverkeer verdwijnt. Vanaf 1 juli 2020 zal de werknemer vanaf de eerste kilometer worden vergoed.
- Aanbeveling om gebruik te maken van het mobiliteitsbudget en de fietsvergoeding.
Vrijwillige overuren
Het IPA voorziet in een verhoging van het aantal vrijwillige overuren van 100 naar 120 uren, hetgeen zal worden omgezet in een cao binnen de NAR.
We brengen u in herinnering dat de sectoren nu al het quotum aantal vrijwillige overuren kan verhogen tot 360 uren, zoals bv. de horecasector al doet.
Landingsbanen en SWT
Hoewel de tendens is om voor SWT en de landingsbanen de leeftijdsvoorwaarde te verhogen, voorziet het akkoord in de vernieuwing van deze maatregelen, weliswaar met gewijzigde voorwaarden.
Het lijkt erop dat de leeftijdsvoorwaarde voor alle bijzondere vormen van SWT vanaf 2021 op 60 jaar gezet wordt (behalve voor de algemene regeling, de oudere en de mindervalide werknemers).
U vindt hier een kort overzicht van voorwaarden per type SWT:
SWT algemene regeling |
62 jaar |
SWT zware beroepen, nacht en bouw |
59 jaar / 33 loopbaanjaren |
SWT zware beroepen |
59 jaar / 35 loopbaanjaren |
SWT lange loopbaan |
59 jaar |
SWT mindervaliden en ernstige lichamelijke problemen |
58 jaar |
SWT ondernemingen in moeilijkheden/herstructurering |
58 jaar (59 jaar vanaf 2020) |
Voor de landingsbanen waarbij de prestaties met 1/5 worden verminderd, blijft de minimumleeftijd op 55 jaar. Worden de prestaties met ½ verminderd, dan komt de minimumleeftijd op 57 jaar te liggen.
De normale minimumleeftijd buiten voormelde uitzonderlijke regimes ligt op 60 jaar.
Dit bericht delen: