Datum: 28/12/2018  Afdeling: Flash  

---

Niettegenstaande de in 2018 ingevoerde fiscale gunstmaatregel voor werkgevers die werknemers tewerkstellen in ploegen die werken in onroerende staat op locatie uitvoeren op heden nog niet kon toegepast worden omwille van belangrijke praktische onduidelijkheden, wordt deze maatregel verder versterkt in 2019.

Eén van deze onduidelijkheden betrof onder meer de hoogte van het vereiste minimaal bruto-uurloon.

Hieronder brengen we de spelregels in kaart.

Voorwaarden om te genieten van de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor werken in onroerende staat

Om in aanmerking te komen voor deze fiscale gunstmaatregel, moeten de volgende voorwaarden voldaan zijn:

• Onderneming waar het werk wordt verricht in één of meerdere ploegen van minstens 2 personen, die hetzelfde of complementair werk doen zowel qua inhoud als qua omvang;
• Werken bedoeld in artikel 20, tweede paragraaf van het KB nr. 1 van 29 december 1992 m.b.t. BTW (= werken in onroerende staat);
• Werken verrichten op locatie;
• Een bruto-uurloon van minstens 17,42 EUR wordt gelijkgesteld met een ploegenpremie.

De werknemers moeten minstens 1/3 de van hun arbeidstijd in een bepaalde maand gewerkt hebben in een ploeg waarvan bovenvermelde voorwaarden vervuld zijn.

De wetgeving voorzag initieel in een bruto-uurloon van 13,75 EUR. Ten gevolge van de indexering bedraagt dit bedrag op heden 17,42 EUR.

Een wetgevend initiatief zou evenwel voorzien in een minimaal bruto-uurloon van 13,75 EUR. Dit bedrag zou niet meer aan indexering onderhevig zijn. Gelet op de huidige politieke impasse is het koffiedik kijken of dit wetgevend initiatief op korte termijn genomen zal worden.

Grootte van vrijstelling?

Vanaf 2019 wordt de gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing voor werken in onroerende staat opgetrokken van 3 % naar 6 %.

Bron:

• Wet betreffende de versterking van de economische groei en de sociale cohesie, BS 30 maart 2018, 31620.

---

Dit bericht delen:

---