Doelgroepvermindering eerste aanwervingen - Wat bij overnames?
Omdat er regelmatig onduidelijkheid was omtrent de invulling van het begrip "nieuwe werkgever" o.m. in het kader van de doelgroepvermindering voor eerste aanwervingen, werd aan de minister van Sociale Zaken de vraag gesteld welke criteria kunnen worden gehanteerd om bepaalde situaties te beoordelen.
De onduidelijkheid rees voornamelijk in situaties waarbij een onderneming of een zelfstandige activiteit stopgezet of overgenomen wordt of failliet gaat en na het faillissement wordt overgenomen.
In die situaties is er heel veel discussie over de vraag of het gaat om een nieuwe activiteit dan wel over de voortzetting van de vorige activiteit of onderneming.
We hernemen hieronder het volledige antwoord van de minister van sociale zaken daar dit een duidelijk beeld geeft van het kader waarbinnen de criteria moeten worden gelezen.
De lezers die enkel het concrete antwoord op de vraag “Wat bij overnames?” zoeken, kunnen meteen naar de subtitel “Wat bij overnames, verderzetting na faillissement, …?”.
Te beoordelen voorwaarden
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de voorwaarden die gelden om:
- beschouwd te worden als nieuwe werkgever van een eerste tot en met zesde werknemer;
- de voorwaarden die gelden ter beoordeling van het gegeven of die nieuwe werkgever deel uitmaakt van eenzelfde technische bedrijfseenheid en;
- de vraag of de nieuw aangeworven werknemer al dan niet een werknemer vervangt die voordien werd tewerkgesteld door een van de werkgevers die deel uitmaakt van dezelfde technische bedrijfseenheid.
1) Nieuwe werkgever?
De voorwaarden om uit te maken of er sprake is van een nieuwe werkgever worden dus beoordeeld louter op basis van de tewerkstelling bij de natuurlijke of rechtspersoon die de werknemer aanwerft voor wie hij een bijdragevermindering wenst toe te passen.
Er wordt met andere woorden alleen gekeken naar het aantal gelijktijdig door die natuurlijke of rechtspersoon tewerkgestelde werknemers gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan het kwartaal waarin de nieuwe werknemer wordt aangeworven.
2) Eenzelfde technische bedrijfseenheid?
Indien voldaan is aan de voorwaarden om als nieuwe werkgever beschouwd te worden, moet de vraag worden gesteld of die nieuwe werkgever samen met andere natuurlijke of rechtspersonen eenzelfde technische bedrijfseenheid vormt.
De RSZ gebruikt vaste criteria om dat te beoordelen. Deze criteria worden vermeld in de administratieve instructies van de RSZ.
Er moet opgemerkt worden, ook al bevat de wetgeving die deze bijdragevermindering regelt geen expliciete definitie van het begrip eenzelfde technische bedrijfseenheid, dat de door de RSZ gehanteerde criteria over het algemeen zeer goed worden gevolgd door de hoven en de rechtbanken.
In het kader van de geharmoniseerde vermindering is er sprake van eenzelfde technische bedrijfseenheid als twee of meerdere juridische entiteiten verbonden zijn door minstens één gemeenschappelijke persoon (die een werknemer maar ook een bedrijfsleider kan zijn) en die juridische entiteiten een gemeenschappelijke socio-economische basis hebben.
Enkele elementen die daarop kunnen wijzen, zijn:
- het gegeven of de plaats of gebouwen waar de activiteiten worden uitgevoerd, al dan niet op dezelfde locatie of in elkaars nabijheid liggen;
- de activiteiten, als het om verwante en/of aanvullende activiteiten gaat;
- het bedrijfsmateriaal, dat gedeeltelijk of geheel hetzelfde kan zijn;
- de klandizie, met de vraag of de activiteiten van de bedrijven zich tot dezelfde klanten richten.
Die criteria veronderstellen dus niet dat de verschillende werkgevers samen actief moeten zijn geweest opdat er sprake is van eenzelfde technische bedrijfseenheid.
Wat bij overnames, verderzetting na faillissement, …?
Elkaar in de tijd opvolgende werkgevers kunnen eenzelfde technische bedrijfseenheid vormen.
In het geval van een onderneming in faling waarbij een andere onderneming op dezelfde locatie een gelijkaardige activiteit voortzet en één of meerdere werknemers die er voordien werkten opnieuw aanwerft, zal er sprake zijn van eenzelfde technische bedrijfseenheid, zelfs als het beheer gevoerd wordt door een volledig andere persoon.
Het principe dat een werkgever die na een faling een activiteit voortzet eenzelfde technische bedrijfseenheid vormt met de onderneming die in faling ging, is reeds meermaals door rechtbanken en hoven bevestigd.
Dit betekent dus dat als het effectief gaat om een heel andere activiteit, er geen sprake kan zijn van eenzelfde technische bedrijfseenheid. Gaat het om twee gelijkaardige activiteiten, dan zal er sprake zijn van eenzelfde technische bedrijfseenheid als er minstens één werknemer of beheerder gemeenschappelijk is.
Beoordelingsfactor
Het is duidelijk dat de toepassing van deze criteria in de praktijk een zekere beoordelingsfactor inhoudt, bijvoorbeeld als het gaat om de vraag of de activiteiten aanvullend zijn. Het hangt echter zeker niet af van de beoordeling van de individuele controleur. Twijfelgevallen worden door een beperkt aantal RSZ-specialisten beoordeeld om een zo eenduidig mogelijke toepassing te waarborgen.
Wat bij eenzelfde technische bedrijfseenheid?
Indien er sprake is van eenzelfde technische bedrijfseenheid, dan moet men vaststellen wat het hoogste aantal werknemers is dat alle werkgevers die deze zelfde technische bedrijfseenheid vormen, samen hebben tewerkgesteld in de vier kwartalen voorafgaand aan de aanwerving van de nieuwe werknemer.
Als de aanwerving van de nieuwe werknemer geen verhoging veroorzaakt van het totaal van de werknemers tewerkgesteld door alle werkgevers die samen deze zelfde technische bedrijfseenheid uitmaken, dan is er sprake van vervanging en kan de bijdragevermindering dus niet worden toegepast.
3) Vervanging?
Indien vastgesteld wordt dat een werkgever weliswaar voldoet aan de voorwaarden om als nieuwe werkgever beschouwd te worden maar de werknemer voor wie hij de bijdragevermindering vraagt volgens de hiervoor uiteengezette regels moet worden beschouwd als een vervanger binnen dezelfde technische bedrijfseenheid, dan zal de werkgever de toegepaste bijdragevermindering aan de RSZ moeten terugbetalen en is er ook in de toekomst voor die aanwerving geen recht meer op de bijdragevermindering.
Het recht wordt met andere woorden definitief vastgesteld op het moment van de aanwerving.
Voorafgaand onderzoek aangeraden
De hierboven uiteengezette principes moeten telkens opnieuw worden toegepast op het moment dat een werkgever een werknemer aanwerft, voor wie hij de bijdragevermindering wenst toe te passen.
De minister raadt aan om dit op voorhand te laten onderzoeken zodat men niet voor verrassingen komt te staan.
Bij twijfel kunt u steeds voorafgaandelijk uw dossierbeheerder of juridisch adviseur raadplegen die u in deze beoordeling kan begeleiden.
Bron:
- Integraal verslag - Commissievergaderingen - Kamercommissie Sociale Zaken, zittingsperiode 54, Integraal verslag 1060, www.dekamer.be
Dit bericht delen: