De programmawet is verschenen
Op de laatste werkdag van het jaar is de programmawet verschenen. Daarin staan een aantal sociaalrechtelijke bepalingen die voor werkgevers van belang kunnen zijn en waarover al een en ander werd geschreven.
Hieronder worden ze nog eens opgesomd.
Aanwezigheidsregistratie voor onderhouds- en/of reinigingsactiviteiten
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 23 december 2022.
Uitbreiding gelegenheidswerk in de begrafenissector
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 25 november 2022.
Verlenging verjaringstermijn in geval van fraude
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 25 november 2022.
Onrechtmatig betaalde uitkeringen in geval van tijdelijke werkloosheid
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 25 november 2022.
Afschaffing van terugbetaling van inschakelingsvergoedingen
In bepaalde gevallen moet een werkgever een inschakelingsvergoeding betalen aan een ontslagen werknemer ingevolge een herstructurering met collectief ontslag. Wanneer deze inschakelingsvergoeding hoger is dan de normale opzeggingsvergoeding, kan de werkgever het gedeelte dat hoger is, terugvorderen van de RVA.
Vanaf 1 januari 2023 wordt de door de RVA gedeeltelijke terugbetaling afgeschaft. Dit is van toepassing op alle collectieve ontslagen die worden aangekondigd na 31 december 2022.
Hervorming fiscaal regime auteursrechten en naburige rechten
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 23 december 2022.
Uitbreiding toegelaten activiteit voor begunstigden van een overlevingspensioen met één of meerdere kinderen ten laste
Vanaf 1 januari 2023 zal de begunstigde van een overlevingspensioen die één of meerdere kinderen ten laste heeft, meer inkomsten mogen cumuleren met dat overlevingspensioen.
Tot en met 31 december 2022 werd de toegelaten cumul verhoogd met een specifiek bedrag wanneer de begunstigde van het overlevingspensioen kinderen ten laste had (ongeacht het aantal kinderen ten laste). Wanneer de uitgeoefende activiteit een loontrekkende activiteit of een activiteit in de openbare sector betrof, mocht het bedrag verhoogd worden met 5.025 EUR bruto. Ging het om een zelfstandige activiteit, dan kon het bedrag verhoogd worden met 4.020 EUR.
Vanaf 1 januari 2023 wordt de toegelaten cumul uitgebreid als volgt:
In geval van een loontrekkende activiteit of activiteit in de openbare sector:
- Er is één kind ten laste: verhoging met 10.752 EUR;
- Er zijn meerdere kinderen ten laste: verhoging met 10.752 EUR voor het eerste kind + 5.376 EUR per bijkomend kind ten laste;
In geval van een zelfstandige activiteit:
- Er is één kind ten laste: verhoging met 8.602 EUR;
- Er zijn meerdere kinderen ten laste: verhoging met 8.602 EUR voor het eerste kind + 4.301 EUR per bijkomend kind ten laste.
Vermindering van de globale werkgeversbijdrage in het eerste en tweede kwartaal van 2023
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 9 december 2022.
Opeenvolgende dagcontracten in de interimsector
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflashen van 9 december 2022 en 23 december 2022.
Uitbreiding toepassingsgebied flexi-jobs
In de Nieuwsflash van 11 november 2022 werd naar aanleiding van de algemene beleidsnota sociale zaken van 28 oktober 2022 reeds melding gemaakt van de uitbreiding van de mogelijkheid om in flexi-jobs te voorzien.
Door beroep te doen op een flexi-jobtewerkstelling kan een werkgever op een flexibele manier personeel tewerkstellen.
Dit voordelig statuut was tot eind 2022 enkel toegelaten in bepaalde sectoren, meer bepaald:
- PC 118.03 – Paritair Comité voor de voedingsnijverheid, beperkt tot de kleine (banket)bakkerijen;
- PC 119 – Paritair comité voor de handel in voedingswaren;
- PC 201 – Paritair comité voor de zelfstandige kleinhandel;
- PC 202 – Paritair comité voor de bedienden uit de kleinhandel in voedingswaren;
- PC 202.01 – Paritair subcomité voor de middelgrote levensmiddelenbedrijven;
- PC 302 – Paritair comité voor het hotelbedrijf;
- PC 311 – Paritair Comité voor de grote kleinhandelszaken;
- PC 312 – Paritair Comité voor de warenhuizen;
- PC 314 – Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
- PC 322 – Paritair Comité voor de uitzendarbeid, als de gebruiker ressorteert onder één van de hierboven opgesomde paritaire comités.
Nieuwe sectoren
Vanaf 1 januari 2023 wordt deze mogelijkheid uitgebreid met de volgende sectoren:
- PC 223 – Nationaal paritair comité voor de sport;
- PC 303.03 – Paritair subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen
- PC 304 – Paritair comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, maar met uitsluiting van artistieke, artistiek-technische en artistiek-ondersteunende functies die activiteiten omvatten zoals bepaald door de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;
- PC 330 – Paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en -diensten of openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector met als NACE-code 86101, 86102, 86103, 86104, 86109, 86210, 86901, 86903, 86905, 86906, 86909, 87101, 87109, 87301 en 87302, met uitsluiting van zorgfuncties (= functies die taken omvatten behorend tot het materiële toepassingsgebied van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen).
- Een KB kan dit toepassingsgebied nog aanvullen met een paritair comité waaronder werkgevers en werknemers van de evenementensector ressorteren, doch enkel wanneer een KB een nieuw paritair comité opricht dat specifiek bevoegd is voor de evenementensector. Daarbij kan de toepassing voor bepaalde functies worden uitgesloten.
Afwijkend minimum flexiloon voor de zorgsector
Voor alle sectoren behalve de zorgsector is het minimumbedrag van het flexiloon gelijk aan 10,97 EUR/uur. Het flexivakantiegeld bedraagt 0,84 EUR/uur (dus in totaal minimum 11,81 EUR/uur vanaf 1 januari 2023).
In afwijking hiervan geldt voor de zorgsector een hoger minimum flexiloon van 14,29 EUR/uur en flexivakantiegeld van 1,10 EUR/uur, dus in totaal minimum 15,39 EUR/uur vanaf 1 januari 2023.
Met zorgsector wordt bedoeld PC 330 en de openbare instellingen en diensten van de publieke zorgsector (cfr. hierboven).
Naast het flexiloon heeft de flexi-jobber recht op de vergoedingen, premies en voordelen van welke aard ook die door de werkgever toegekend worden ter vergoeding van diezelfde prestaties door de andere werknemers en die voor de sociale zekerheid als loon worden gekwalificeerd. Denk hier bijvoorbeeld aan een premie voor zondag- en nachtarbeid.
Neutralisering uren studentenarbeid in zorgsector ook voor het eerste kwartaal van 2023
Om de personeelsschaarste in de zorgsector op te vangen werd in het verleden reeds voorzien in een neutralisering van de uren die jongeren met een studentenovereenkomst presteren in de zorgsector.
Ook voor het eerste kwartaal van 2023 is voorzien in zo’n neutralisering. Bijgevolg komen deze uren niet in aanmerking voor het contingent van – sinds 2023 – 600 uren waarover een student per kalenderjaar beschikt om op een voordelige manier (dit wil zeggen: met beperkte RSZ solidariteitsbijdragen) tewerkgesteld te worden.
Toekenning van een werkhervattingspremie
Vanaf 1 april 2023 zal een werkgever onder bepaalde voorwaarden kunnen genieten van een werkhervattingspremie van 1.000 EUR wanneer een langdurig zieke werknemer een toegelaten arbeid hervat. Een KB zal de verdere voorwaarden nog vastleggen.
Financieringssysteem voor het “Terug Naar Werk-fonds”
Er wordt een “Terug Naar Werk-fonds” opgericht in de schoot van de Dienst uitkeringen van het RIZIV.
Dit fonds zal worden gevormd door de bijdragen die de werkgevers moeten betalen wanneer zij zich beroepen op medische overmacht om de arbeidsovereenkomst van een arbeidsongeschikte werknemer te beëindigen.
De werkgever zal nl. binnen de 15 kalenderdagen nadat de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht werd beëindigd het RIZIV hiervan in kennis moeten stellen.
Bovendien zal de werkgever een bijdrage van 1.800 EUR moeten betalen aan het “Terug Naar Werk-fonds”. De manier van kennisgeving en van het betalen van de bijdrage moet nog worden vastgelegd bij KB.
De financiën van het fonds worden gebruikt om te voorzien in gespecialiseerde dienstverlening op maat bij erkende dienstverleners met het oog op de sociaalprofessionele re-integratie van de gerechtigden die als arbeidsongeschikt zijn erkend.
De criteria waaraan deze erkende dienstverleners moeten voldoen, moeten nog worden vastgelegd bij KB. Dit is ook het geval voor de toekenningsvoorwaarden en de aanvraag- en betalingsvoorwaarden voor de gerechtigde.
Deze nieuwe regels komen in de plaats van de “Bijzondere regeling van outplacement bij medische overmacht” die wordt opgeheven.
Merk op dat een sanctie van niveau 2 kan worden gegeven aan de werkgever die zich niet houdt aan deze nieuwe regels.
Een KB moet de datum van inwerkingtreding nog vastleggen.
Zie ook de Nieuwsflash van 9 december 2022.
Tijdelijke verhoging van de werkgeversbijdragen bij SWT
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 23 december 2022.
Bijzondere activeringsbijdrage
Dit onderwerp werd reeds besproken in de Nieuwsflash van 23 december 2022.
Bron:
- Programmawet (1) 26 december 2022, BS 30 december 2022, 102925.
Dit bericht delen: