Cao over koopkrachtverhoging dienstenchequesector ondertekend!
Na onze recente update over de voorziene koopkrachtverhoging in de dienstenchequesector, hebben de sociale partners van het paritair subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren (PC 322.01) op 20 augustus 2025 een cao ondertekend omtrent de loon- en arbeidsvoorwaarden.
Lees verder en ontdek de krijtlijnen van deze cao.
Brutoloonsverhoging werknemers
A. Dienstenchequeprestaties uitsluitend gefinancierd door het Vlaamse/Waalse Gewest
Toepassingsgebied
De brutoloonsverhoging is van toepassing op de werknemers die uitsluitend prestaties leveren binnen het stelsel van de dienstencheques, gefinancierd door het Vlaamse of het Waalse Gewest.
Omvang
De cao concretiseert het eerder afgesloten tripartite-akkoord tussen werkgevers, werknemers en overheid. Dit akkoord voorziet onder meer in een verhoging van de effectieve en baremieke lonen binnen het PC 322.01 voor werknemers die effectief prestaties leveren in het kader van het dienstenchequestelsel gefinancierd door het Vlaamse of het Waalse Gewest met 0,77 EUR bruto per uur vanaf 1 juli 2025.
Vanaf die datum hebben deze werknemers minstens recht op een uurloon van:
- 14,67 EUR bij minder dan 1 jaar anciënniteit;
- 15,20 EUR bij minstens 1 jaar anciënniteit;
- 15,37 EUR bij minstens 2 jaar anciënniteit;
- 15,53 EUR bij minstens 3 jaar anciënniteit.
Deze minimumlonen gelden voor een effectieve arbeidsduur van 38 uur per week. In geval van perequatie worden specifieke berekeningsregels voorzien.
Bepalen van de loonsanciënniteit
De anciënniteit van de werknemer wordt berekend vanaf de aanvang van hun eerste arbeidsovereenkomst voor dienstencheques bij een werkgever van PC 322.01. Hierbij wordt ook de tewerkstelling met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor dienstencheques van bepaalde duur vóór het afsluiten van een overeenkomst van onbepaalde duur in aanmerking genomen conform de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen.
De periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die langer dan 3 maanden duren, worden niet meegerekend voor de berekening van de anciënniteit, met uitzondering van ziekte en arbeidsongeval.
Bij aanwerving vraagt de werkgever aan de werknemer naar eventueel eerdere ervaring in de sector voor de bepaling van het toepasselijk loonbarema.
De werknemer levert de nodige bewijzen van de bestaande anciënniteit aan de nieuwe werkgever.
Let wel: bovenvermelde bepalingswijze van de anciënniteit geldt enkel voor de loonschaling. Dit wordt dus niet gebruikt voor het bepalen van de opzeggingstermijn of andere rechten.
Tijdstip van loonsverhoging op basis van anciënniteit
De loonsverhoging op basis van anciënniteit treedt in werking op:
- De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de loonsanciënniteit wordt bereikt indien de werknemer na de 15de dag van de maand in dienst is getreden;
- De eerste dag van de maand waarin de loonsanciënniteit verworven is indien de werknemer tussen de 1ste en tot en met de 15de dag van de maand in dienst is getreden.
B. Dienstenchequeprestaties uitsluitend gefinancierd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Toepassingsgebied
De specifieke brutoloonsverhoging geldt voor de werknemers die uitsluitend prestaties leveren in het kader van het dienstenchequestelsel gefinancierd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Omvang
Deze werknemers hebben al sinds 1 maart 2025 minstens recht op de volgende uurlonen:
- Bij minder dan 1 jaar anciënniteit : 13,90 EUR;
- Bij minstens 1 jaar anciënniteit : 14,43 EUR;
- Bij minstens 2 jaar anciënniteit : 14,60 EUR;
- Bij minstens 3 jaar anciënniteit : 14,76 EUR.
Deze minimumlonen gelden voor een effectieve arbeidsduur van 38 uur per week. In geval van perequatie worden specifieke berekeningsregels voorzien.
Let wel: in het protocolakkoord van 7 juli 2025 zijn de sociale partners van het PC 322.01 overeengekomen dat de uitvoering van de koopkracht verhogende maatregelen tijdelijk uitgesteld wordt voor de klanten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot op het ogenblik dat de inruilwaarde per dienstencheque in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verhoogt.
Daarnaast zouden de sociale partners van de sector op zeer korte termijn de nodige politieke contacten leggen om de uitvoering van deze koopkrachtmaatregel en een equivalent financieringsspeelveld voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te realiseren voor einde 2025.
Bepalen van de loonsanciënniteit
De anciënniteit van de werknemer wordt berekend vanaf de aanvang van het begin van uitvoering van hun eerste arbeidsovereenkomst voor dienstencheques bij een werkgever van PC 322.01.
Hierbij wordt ook de tewerkstelling met opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor dienstencheques van bepaalde duur vóór het afsluiten van een overeenkomst van onbepaalde duur in aanmerking genomen conform de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen.
De periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst die langer dan 3 maanden duren, tellen niet mee voor de berekening van de anciënniteit, met uitzondering van ziekte en arbeidsongeval.
Bij aanwerving vraagt de werkgever aan de werknemer naar eventueel eerdere reeds opgedane ervaring in de sector voor de bepaling van het toepasselijk loonbarema.
De werknemer levert de nodige bewijzen van de bestaande anciënniteit aan de nieuwe werkgever.
Let wel: bovenvermelde bepalingswijze van de anciënniteit geldt enkel voor de loonschaling. Dit wordt dus niet gebruikt voor het bepalen van de opzeggingstermijn of andere rechten.
Tijdstip van loonsverhoging op basis van anciënniteit
De loonsverhoging op basis van anciënniteit treedt in werking op:
- De eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de loonsanciënniteit wordt bereikt indien de werknemer na de 15de dag van de maand in dienst is getreden;
- De eerste dag van de maand waarin de loonsanciënniteit verworven is indien de werknemer tussen de 1ste en tot en met de 15de dag van de maand in dienst is getreden.
C. Dienstenchequeprestaties gefinancierd door het Vlaamse/Waalse Gewest EN het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Toepassingsgebied
Voor werknemers die prestaties geleverd hebben in het dienstenchequestelsel gefinancierd door het Vlaamse/Waalse Gewest EN het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, moet een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds het loon voor de effectieve prestaties en anderzijds het loon voor de gelijkgestelde prestaties.
Loon voor effectieve prestaties
Het loon voor de effectieve prestaties die deze werknemer levert binnen het dienstenchequestelsel wordt bepaald volgens de regels die gelden in het stelsel waarin prestaties geleverd worden:
- Vlaamse/Waalse Gewest;
EN
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Loon voor gelijkgestelde prestaties
Het loon voor de gelijkgestelde prestaties wordt berekend op basis van een gemiddeld uurloon van de meest recent afgesloten maand waarvoor effectief loon werd uitbetaald. Ze wordt verhoogd indien er ondertussen een indexering of loonsverhoging heeft plaatsgevonden.
Voorbeelden van gelijkgestelde prestaties zijn onder meer uren vorming, gewaarborgd loon bij ziekte, loon voor feestdagen, ...
Voorbeeld:
Het loon voor gelijkgestelde prestaties in september 2025 wordt berekend op basis van het gemiddeld uurloon voor de maand augustus 2025.
Indien in augustus 2025 geen loon werd uitbetaald, moet het gemiddeld uurloon berekend worden op basis van de laatste maand waarvoor wel loon werd betaald.
Eenmalige bruto-inhaalpremie
A. Dienstenchequeprestaties gefinancierd door het Vlaamse/Waalse Gewest
Naast de loonsverhoging wordt aan dienstenchequewerknemers die uitsluitend prestaties leveren in het dienstenchequestelsel gefinancierd door het Vlaamse of het Waalse Gewest die op 30 juni 2025 in dienst zijn een eenmalige bruto inhaalpremie toegekend ter waarde van 0,77 EUR per gewerkt of gelijkgesteld uur waarvoor loon moet worden betaald (DmfA-codes 1, 3, 5, 10, 11, 13) in de periode van 1 maart 2025 tot en met 30 juni 2025.
Voor dienstenchequewerknemers die in deze periode wijzigden van werkgever ten gevolge van overname, fusie of andere vormen van overdracht van activiteit, zijn specifieke modaliteiten voorzien.
De inhaalpremie moet uitbetaald bij de uitbetaling van lonen van de maand september 2025.
B. Dienstenchequeprestaties gefinancierd door het Vlaamse/Waalse Gewest EN Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Een dienstenchequewerknemer die prestaties heeft geleverd die zowel gefinancierd zijn door het door het Vlaamse/Waalse Gewest EN Brussels Hoofdstedelijk Gewest ontvangt de eenmalige bruto-inhaalpremie uitsluitend voor de gepresteerde en gelijkgestelde duren die gefinancierd werden door het Vlaamse en/of het Waalse Gewest.
Thuisarbeid
Toepassingsgebied
Een dienstenchequewerknemer die valt onder het paritair subcomité voor de erkende ondernemingen die buurtwerken of -diensten leveren.
Maatregel
De cao bepaalt verder dat werknemers die thuisarbeid verrichten recht hebben op een forfaitair bedrag van minimaal 10 % van het loon ter vergoeding van de kosten verbonden aan de thuisarbeid. Een lager percentage is niet toegelaten.
Bronnen:
- Persbericht van 21 augustus 2025 ‘Sociale partners Dienstencheques ondertekenen definitieve loon-cao’;
- Diverse media.
Dit bericht delen: