Bijkomende verplichtingen voor werkgever van dienstboden of huispersoneel
Dienstboden en huispersoneel vallen voortaan onder bepaalde bepalingen van de welzijnswet en de codex welzijn op het werk.
Hierdoor moeten werkgevers van huispersoneel en dienstboden onder andere voortaan aansluiten bij een externe preventiedienst.
Daarnaast moeten zij onder meer een risico-analyse uitvoeren en passende maatregelen treffen en hun werknemers informeren over de risico’s en de preventiemaatregelen.
Ontdek hieronder de krijtlijnen.
Toepassingsgebied
Werkgevers die dienstboden of huispersoneel tewerkstellen, moeten voortaan bepaalde verplichtingen naleven.
Onder ‘dienstboden’ worden de werknemers verstaan die in hoofdzaak huishoudelijke handenarbeid verrichten in verband met de huishouding van de werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst voor dienstboden hebben gesloten. Het gaat bijvoorbeeld om huishoudelijk personeel en nanny’s.
Met de term ‘huishoudelijk personeel’ doelt men op de werknemers die in of buiten het huis van de werkgever hoofd- of handenarbeid uitvoeren die geen huishoudelijke arbeid is, voor de privé-behoeften van deze werkgever of van zijn gezin, en die met deze werkgever zelf een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Het gaat bijvoorbeeld om huisonderwijzers, chauffeurs, personeel voor tuinonderhoud en verplegend personeel.
Specifieke maatregelen
Risico-analyse en preventiemaatregelen
Werkgevers die dienstboden of huispersoneel tewerkstellen, moeten een risico-analyse uitvoeren. Dit kan aan de hand van bepaalde interactieve tools die de FOD Werkgelegenheid ter beschikking stelt. Denk hierbij aan de OiRA-tool dienstboden (“Online Interactive Risks Assessment”). De tool geeft ook aan welke preventiemaatregelen genomen kunnen worden.
Voorafgaand aan het aanvatten van de dienstbetrekking informeert de werkgever de dienstbode of het huispersoneel over de risico’s en de preventiemaatregelen aan de hand van een document.
Hierin worden onder andere de aard van de functie of activiteit, de arbeidsmiddelen en de daaraan verbonden risico’s en de aard van de fysische, biologische of chemische agentia waaraan de dienstboden of het huispersoneel kunnen worden blootgesteld, beschreven.
Op basis van dit document wordt aan de dienstboden en het huispersoneel de nodige informatie, opleiding en instructies gegeven. De werkgever zorgt dat deze duidelijk en begrijpelijk zijn.
Werkgevers die beschikken over een risico-analyse die toelaat passende preventiemaatregelen te bepalen, worden vrijgesteld van bepaalde verplichtingen zoals het opstellen van een globaal preventieplan, een jaarlijks actieplan en een jaarverslag van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.
Gezondheidstoezicht
De dienstboden en het huispersoneel moeten voor de aanvang van de tewerkstelling een gezondheidsbeoordeling ondergaan door de preventieadviseur-arbeidsarts.
Twaalf maanden na de voorafgaande gezondheidsbeoordeling worden de dienstboden en het huispersoneel onderworpen aan een gezondheidsbeoordeling om de gevoeligheid van de werknemer voor het specifieke risico waaraan hij is blootgesteld na te gaan.
Indien er geen andere risico’s zijn dan diegene die verband houden met de specifieke tewerkstellingssituatie bij een particuliere werkgever, moeten de dienstboden en het huispersoneel elke 3 jaar bevraagd worden via een vragenlijst om de eventuele gezondheidsproblemen die verband houden met het werk op te sporen.
Deze vragenlijst wordt afgenomen door of onder de verantwoordelijkheid van de preventieadviseur-arbeidsarts, die ook de resultaten interpreteert en die beantwoordt aan bepaalde voorwaarden en modaliteiten.
Indien uit de vragenlijst zou blijken dat de werknemer gezondheidsproblemen heeft, wordt de werknemer onderworpen aan een aangepaste gezondheidsbeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts.
Indien er daarentegen andere risico’s zouden zijn, bv. omdat zij activiteiten met welbepaald risico uitvoeren, zoals contact met huisdieren (een paard, honden, enz.) dan moet de werkgever deze werknemers onderwerpen aan een periodieke gezondheidsbeoordeling waarvan de frequentie bepaald is in bijlage I.4-5 van de Codex over het welzijn op het werk.
Arbeidsplaatsen
Ten slotte moet de arbeidsplaats van de dienstboden en het huispersoneel aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet deze in functie van de bestemming, onder andere voldoende verlucht, verlicht en verwarmd worden.
Daarnaast voorziet de werkgever sociale voorzieningen. Zo moet een omkleedruimte, een toilet en een wastafel, een plaats om te eten en te pauzeren en eventueel een douche, indien de dienstboden en het huispersoneel taken uitvoeren die bevuilend zijn, voorzien worden.
De werkgever stelt eveneens een kast of een plaats ter beschikking waar de werknemer zijn persoonlijke voorwerpen achter slot en grendel kan bewaren.
Wanneer de dienstboden en het huispersoneel verblijven in de woning van de werkgever, zorgt hij ervoor dat de plaats waar deze werknemers verblijven, beantwoordt aan de regels die inzake huisvesting zijn vastgesteld door de bevoegde overheden.
De werkgever zorgt voor evacuatiemaatregelen in geval van brand en verschaft hierover de nodige instructies aan de dienstboden en het huispersoneel.
Inwerkingtreding
Bovenvermelde wijzigingen treden in werking op 15 mei 2023.
Werkgevers die reeds dienstboden of huispersoneel tewerkstellen op 15 mei 2023 hebben één jaar de tijd om zich in regel te stellen, dit met inbegrip van het onderwerpen van deze werknemers aan de voorafgaande gezondheidsbeoordeling.
Bron:
- Koninklijk besluit van 7 mei 2023 tot vaststelling van specifieke maatregelen betreffende het welzijn op het werk van dienstboden en huispersoneel in boek X van de codex over het welzijn op het werk, BS 15 mei 2023.
Dit bericht delen: