Artist@work vanaf nu mogelijk ook voor kunstenaars die op papier werken!
Wanneer valt een artiest onder de kleine kunstenaarsregeling?
Principe
A. Naleven maximaal grensbedrag
De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid stelt dat iedere vergoeding voor een artistieke prestatie die niet groter is dan 130,93 EUR geacht wordt een onkostenvergoeding te zijn zonder dat daarvoor een bewijs moet worden geleverd.
Indien een artiest op één dag voor meerdere opdrachtgevers prestaties levert, mag de vergoeding het maximale dagbedrag per opdrachtgever bedragen. Het jaarbedrag blijft ongewijzigd.
Daarenboven mag de kunstenaar per kalenderjaar niet meer dan 2.615,78 EUR ontvangen voor het geheel van zijn artistieke prestaties. Dit bedrag behelst het volledige bedrag dat de opdrachtgever aan de kunstenaar betaalt dus alle kosten, ook de verplaatsingskosten zijn inbegrepen.
B. Naleven maximaal aantal dagen
Een kunstenaar mag maximaal 30 dagen per kalenderjaar en max. 7 opeenvolgende dagen bij één opdrachtgever beroep doen op deze kleine kunstenaarsregeling.
C. In bezit zijn van kunstenaarskaart en prestatiestaat
Een kunstenaarskaart kan zowel op papier als elektronisch aangevraagd worden. De elektronische aanvraag gebeurt via Artist@Work.
Vanaf januari 2020 kunnen de kunstenaars die op heden nog in het papieren systeem werken, opteren voor het elektronische systeem Artist@Work.
De kunstenaar deelt voorafgaand aan de aanvang van zijn prestaties de volgende gegevens mee op zijn prestatiestaat:
- De aard van de prestatie;
- Datum van de prestatie in kader van kleine vergoedingsregeling;
- Duur bij bepaalde opdrachtgever;
- Bedrag van vergoeding;
- Adres waar prestaties plaatsvonden;
- Bepaalde identificatiegegevens van de opdrachtgever;
- …
Uitzondering
De kleine vergoedingsregeling speelt niet voor de personen die op het ogenblik dat zij de prestaties leveren, reeds met dezelfde opdrachtgever verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling, tenzij ze kunnen aantonen dat de prestaties van de verschillende activiteiten duidelijk verschillend van aard zijn.
De specifieke kunstenaarsregeling kan ook niet gecumuleerd worden met de specifieke vrijstellingsregeling voor vrijwilligers voor gelijkaardige prestaties, ook niet indien ze geleverd worden voor verschillende opdrachtgevers.
Bron:
- Koninklijk besluit 9 januari 2020 tot wijziging van artikel 17sexies van het koninklijk besluit van 28 november 1969 en artikel 2 van het koninklijk besluit van 2 mei 2019 tot uitvoering van artikel 172bis van de programmawet (I) van 24 december 2002, BS 23 januari 2020;
-
Administratieve RSZ-instructies 2019/4 ‘Kunstenaars’
Dit bericht delen: