Arbeidsdeal - Uitgebreid recht op opleidingen op komst!
Nadat de wet Werkbaar en Wendbaar Werk, het opleidingsrecht grondig hervormde, schudt de Arbeidsdeal de regels grondig dooreen.
Huidige wetgeving
De Wet Werkbaar en Wendbaar Werk voerde een interprofessionele opleidingsdoelstelling van gemiddeld 5 dagen opleiding per jaar, per voltijds equivalent in. De interprofessionele opleidingsinspanning van gemiddeld 5 dagen vorming per voltijds equivalent wordt geconcretiseerd door hetzij een algemeen verbindend verklaarde sectorale CAO, hetzij door een verlenging van een algemeen verbindend verklaarde geldende CAO, of bij ontstentenis door het toekennen van opleidingsdagen via een individuele opleidingsrekening.
Ontwerpwetgeving
Werkgevers die vallen onder het toepassingsgebied van de wet van 5 december 1968 die een bepaald aantal werknemers tewerkstellen,vallen onder het toepassingsgebied.
Het aantal tewerkgestelde werknemers wordt berekend in voltijdse equivalenten op basis van de gemiddelde tewerkstelling van de referteperiode voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode die voor de eerste keer op 1 januari 2022 begint.
De referteperiode is de periode bestaande uit het vierde kwartaal van het voorlaatste jaar (n-2) en de eerste drie kwartalen van het jaar (n-1) voorafgaand aan de tweejaarlijkse periode.
Om het gemiddeld aantal tewerkgestelde werknemers in voltijdse equivalenten tijdens de referteperiode te berekenen, wordt het totaal van de op het einde van elk kwartaal van de referteperiode aangegeven werknemers in voltijdse equivalenten, gedeeld door het aantal kwartalen waarvoor de werkgever aan de RSZ werknemers aangegeven heeft die onderworpen zijn aan de Belgische sociale zekerheid.
Indien de werkgever voor de bedoelde referteperiode geen aangiftes diende over te maken aan de RSZ, wordt het gemiddelde berekend op basis van het aantal werknemers tewerkgesteld op de laatste dag van het kwartaal waarbinnen de eerste tewerkstelling volgend op de referteperiode plaatsgreep.
Werkgevers met minstens 20 werknemers
Omvang opleidingsinspanningen
In de toekomst beschikt een voltijdse tewerkgestelde werknemer over een individueel opleidingsrecht dat overeenstemt met 5 opleidingsdagen per jaar.
In geval van een deeltijdse tewerkstelling of indien de voltijdse tewerkgestelde werknemer niet het ganse jaar door een arbeidsovereenkomst was verbonden wordt het opleidingsrecht als volgt bepaald:
A x B x C
- A: aantal in de onderneming toegekende opleidingsdagen voor een voltijds tewerkgestelde werknemer;
- B: arbeidsregime van de werknemer in verhouding tot een voltijds arbeidsregime;
- C: aantal maanden gedeeld door 12, gedurende dewelke de werknemer werd tewerkgesteld in de onderneming. Elk begonnen maand wordt beschouwd als een volledig gepresteerde maand.
De niet-opgebruikte opleidingsdagen worden op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in dat volgende jaar.
Op het einde van elke periode van 5 jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de voormelde periode van 5 jaar afloopt, moet de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld minimum 5 opleidingsdagen per jaar opgenomen hebben.
Op het einde van de periode van 5 jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.
Verplichting
Dit individueel opleidingsrecht wordt voorzien in:
- Ofwel een sectorale cao;
- Ofwel een individuele opleidingsrekening
- Toekenning voorzien in sectorale cao
- inhoud
De sectorale cao voorziet een individueel opleidingsrecht voor een voltijds tewerkgestelde werknemer van minstens 4 opleidingsdagen in 2023. Vanaf 2024 wordt dit aantal opgetrokken naar minstens 5 opleidingsdagen per jaar.
De sectorale cao legt het groeipad vast waarin het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd om het individueel opleidingsrecht van minimum 5 dagen per jaar vanaf 1 januari 2024 te realiseren. Hierbij wordt rekening gehouden met het aantal opleidingsdagen op 1 januari 2023.
Let wel: een algemeen verbindend verklaarde sectorale cao kan het hierboven vermelde aantal dagen (minimaal 2 dagen) en groeipad wijzigen. Het afsluiten van een sectorale cao mag niet tot gevolg hebben dat het aantal opleidingsdagen vermindert, indien op het niveau van de sector of van de werkgever, het aantal toegekend dagen voor een bepaald jaar, meer bedroeg dan 2 dagen.
Daarnaast bevat de sectorale cao een kader voor de praktische tenuitvoerlegging van het individueel opleidingsrecht en voor de verwezenlijking van het groeipad.
Ten slotte vermeldt de cao de opleidingen die in aanmerking komen. Denk hierbij aan formele en informele opleidingen en de opleidingen inzake het welzijnsbeleid.
- Timing
De cao moet op de directie van de griffie en de algemeen verbindend verklaring van de collectieve arbeidsovereenkomsten van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO worden neergelegd, uiterlijk op 30 september van het eerste jaar van de tweejaarlijkse periode die voor de eerste keer op 1 januari 2023 begint of, op een andere, door de Koning bepaalde datum.
- Toekenning via individuele opleidingsrekening
Indien er geen sectorale cao afgesloten werd m.b.t. het individueel opleidingsrecht, kan het individueel opleidingsrecht geconcretiseerd worden via een individuele opleidingsrekening.
De individuele opleidingsrekening moet minstens het volgende bevatten:
- De identiteit van de werknemer: naam, voornaam, datum en plaats van geboorte, adres, rijksregisternummer;
- Het arbeidsregime waarin de werknemer wordt tewerkgesteld;
- Het of de bevoegde paritaire comité(s) of paritaire subcomité(s);
- Het opleidingskrediet. Het opleidingskrediet waarover de voltijds tewerkgestelde werknemer via deze individuele opleidingsrekening beschikt, bedraagt minstens 4 opleidingsdagen per jaar in 2023 en minstens 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 2024 ;
- Het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen of het aantal over te dragen dagen naar het volgende jaar;
- Het groeipad.
Een KB kan nog bijkomende vermeldingen opleggen.
Dit formulier moet bewaard worden in het persoonlijk dossier van de werknemer. Het wordt op papier of elektronisch bijgehouden door de personeelsdienst van de werkgever en maakt er integraal deel uit van het persoonlijk dossier.
Indien de individuele opleidingsrekening, voor de eerste keer, wordt ingevoerd, moet de werkgever alle betrokken werknemers hierover informeren.
Indien de werknemer een opleiding volgt, moet het aantal dagen opleiding zo snel mogelijk in de individuele opleidingsrekening vermeld worden.
Minstens één keer per jaar moet de werkgever de werknemer op de hoogte brengen van het saldo van het opleidingskrediet en hem herinneren aan zijn recht tot raadpleging van zijn individuele opleidingsrekening en zijn recht tot correctie van fouten.
- Geen sectorale cao en geen individuele opleidingsrekening
Indien aan de werknemer geen opleidingsdagen of opleidingskrediet wordt toegekend via een sectorale cao of via een individuele opleidingsrekening, is er een individueel opleidingsrecht voor een voltijds tewerkgestelde werknemer van minstens 4 opleidingsdagen per jaar vanaf 1 januari 2023 en van minstens 5 opleidingsdagen per jaar vanaf 1 januari 2024.
Werkgever die minstens 10 en minder dan 20 werknemers tewerkstelt
Let wel: werkgevers die minstens 10 en minder dan 20 werknemers tewerkstellen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, moeten een individueel opleidingsrecht en een opleidingskrediet garanderen van minstens 1 dag op jaarbasis voor de voltijdse werknemer die het ganse jaar in dienst is.
Het aantal opleidingsdagen waarop de werknemer recht heeft, moet jaarlijks vóór 30 september bepaald worden.
Het saldo van de niet-opgebruikte opleidingsdagen wordt op het einde van het jaar overgedragen naar het daaropvolgende jaar, zonder dat dit saldo in mindering mag gebracht worden van het opleidingskrediet van de werknemer in het volgende jaar.
Op het einde van elke periode van 5 jaar, die ten vroegste kan beginnen op 1 januari 2024, of voor het einde van de arbeidsovereenkomst indien die eindigt voordat de periode van 5 jaar afloopt, moet de voltijds tewerkgestelde werknemer gemiddeld minimum 1 opleidingsdag per jaar hebben opgenomen. Op het einde van de voormelde periode van 5 jaar, wordt het saldo van het beschikbare opleidingskrediet op nul gezet.
Een ministerieel besluit kan dit aantal nog optrekken.
Opleiding volgen
De opleiding kan gevolgd worden tijdens of buiten de gewone werktijden. Indien de opleiding buiten de gewone werktijden wordt gevolgd, worden de uren betaald aan het normale loon. Ze geven geen recht op betaling van overloon.
Quid einde van arbeidsovereenkomst?
Bij een ontslag om dringende redenen of bij ontslag door de werknemer, heeft de werknemer geen recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen voor het einde van de arbeidsovereenkomst.
Bovendien zal het opleidingskrediet dat niet opgebruikt wordt, de opzeggingstermijn niet verlengen met dit krediet en evenmin wordt dit krediet in rekening gebracht bij het bepalen van de opzeggingsvergoeding.
Indien de werknemer ontslagen wordt door de werkgever, heeft de werknemer het recht om zijn gecumuleerde opleidingskrediet op te nemen voor het einde van arbeidsovereenkomst. Werkgever en werknemer moeten in onderling overleg beslissen wat er met deze opleidingsdagen gebeurt en hoe deze dagen kunnen worden opgenomen.
Indien de opzeggingstermijn geheel of gedeeltelijk wordt vervangen door een opzeggingsvergoeding, moet het opleidingskrediet beschouwd worden als een voordeel verworven krachtens de arbeidsovereenkomst.
Let wel: bovenvermelde wijzigingen zijn op heden nog niet gepubliceerd en bijgevolg aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Wetsontwerp van 7 juli 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen (DOC 55 2810/001).
Dit bericht delen: