Aandachtspunt gebruik opeenvolgende dagcontracten in interimsector
In de strijd om het excessief gebruik van opeenvolgende dagcontracten in de interimsector aan te pakken, zal een gebruiker onder bepaalde voorwaarden vanaf 1 januari 2023 een responsabiliseringsbijdrage kunnen oplopen.
Begrip ‘opeenvolgende dagcontracten’ in interimsector
De maatregel heeft betrekking op het gebruik van ‘opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur’.
Hieronder wordt begrepen de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid bij eenzelfde gebruiker die een looptijd van 24 uur niet overschrijden en die elkaar onmiddellijk opvolgen.
Om een einde te maken aan de onduidelijkheid die gecreëerd werd in de ontwerpwetgeving door uiteenlopende terminologie te gebruiken, stuurt de NAR aan op het gebruik van de term ‘opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid’.
Hieronder worden de arbeidsovereenkomsten voor uitzendarbeid bedoeld bij eenzelfde gebruiker die elk een looptijd van 24 uur niet overschrijden en die elkaar onmiddellijk opvolgen of hooguit gescheiden worden door een feestdag of door de gewone inactiviteitsdagen die binnen de onderneming van de gebruiker gelden voor de categorie van werknemers waartoe de uitzendkracht behoort.
De responsabiliseringsbijdrage is niet van toepassing op:
- uitzendkrachten die een rustpensioen of een overlevingspensioen genieten;
- flexi-jobbers;
- gelegenheidswerknemers bij een gebruiker die behoort tot het paritair comité voor de landbouw (PC 144), voor het tuinbouwbedrijf (PC 145) en voor het hotelbedrijf (PC 302).
Het uitsluiten van een flexi-jobtewerkstelling of een tewerkstelling als gelegenheidswerknemer is onder meer ingegeven door de flexibiliteit die typerend is voor deze vormen van tewerkstelling.
Daarnaast heeft het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor werknemers die er zelf expliciet en vrijwillig om verzoeken, geen verband met de problematiek van oneigenlijk gebruik van opeenvolgende dagcontracten.
Responsabiliseringsbijdrage
De responsabiliseringsbijdrage is enkel verschuldigd door de gebruiker indien bepaalde drempels per semester en per uitzendkracht overschreden worden.
De RSZ zal per periode van 6 maanden berekenen of er een responsabiliseringsbijdrage verschuldigd is.
De omvang van de responsabiliseringsbijdrage wordt bepaald door de frequentie van de opeenvolgende contracten voor uitzendarbeid van zeer korte duur tussen dezelfde uitzendkracht en hetzelfde uitzendbureau voor tewerkstelling bij dezelfde gebruiker.
De NAR heeft in zijn advies evenwel opgeroepen om de vereiste ‘bij hetzelfde uitzendbureau’ op te heffen. Hiermee beoogt men dat gebruikers die gebruik maken van meerdere uitzendbureaus ook onder het toepassingsgebied zouden vallen.
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de responsabiliseringsbijdrage:
Totaal aantal opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid per semester en per uitzendkracht bij dezelfde gebruiker |
Bedrag |
Van 0 tot 39 |
0 EUR |
Minstens 40 tot 59 |
10 EUR x het aantal opeenvolgende dagcontracten |
Minstens 60 tot 79 |
15 EUR x het aantal opeenvolgende dagcontracten |
Minstens 80 tot 99 |
30 EUR x het aantal opeenvolgende dagcontracten |
Minstens 100 |
40 EUR x het aantal opeenvolgende dagcontracten |
De RSZ berekent de responsabiliseringsbijdrage en int deze bij de gebruikers (via een debetbericht).
De berekening gebeurt op basis van bepaalde informatie uit de DmfA-aangifte.
Voorziene terugvorderingsprocedure
De gebruiker kan een gehele of gedeeltelijke terugbetaling van de responsabiliseringsbijdrage en de burgerlijke sancties vragen onder bepaalde voorwaarden.
Zo moet hij voorafgaand aan het verzoek tot terugbetaling de ondernemingsraad informeren en raadplegen. Indien er geen ondernemingsraad is, moet de gebruiker de vakbondsafvaardiging informeren en raadplegen.
Hij dient hiervoor een dossier in bij de Commissie van Goede Diensten.
Het dossier voor de adviesaanvraag bevat onder meer:
- een bewijs dat de informatie en raadpleging heeft plaatsgevonden;
- een uiteenzetting van de uitzonderlijke omstandigheden en redenen waarom de responsabiliseringsbijdrage niet verschuldigd zou zijn.
Indien bovenvermelde ontbreekt in het dossier, wordt de aanvraag als onvolledig beschouwd.
De gebruiker krijgt de gelegenheid om door de Commissie van Goede Diensten gehoord te worden.
De Commissie van Goede Diensten zal een gemotiveerd advies hieromtrent overmaken aan de RSZ. Dit advies is bindend.
Het advies van de Commissie van Goede Diensten en het dossier van de adviesaanvraag moet bij de terugbetalingsaanvraag gevoegd worden.
Voorwaarde om gebruik te maken van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid
Cao nr. 108 legt een aantal verplichtingen op aan de gebruiker die beroep doet op opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
Verplichting per kwartaal
De ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, moet elk semester door de gebruiker geïnformeerd worden over het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
Hiervoor moet bij het begin van elk semester de volgende informatie van het afgelopen semester ter beschikking gesteld worden van de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging:
- Gedetailleerde informatie over het aantal opeenvolgende dagcontracten in voorgaand semester en het aantal uitzendkrachten dat in voorgaand semester met een opeenvolgend dagcontract werd tewerkgesteld.
- Het door de gebruiker te leveren bewijs voor de nood aan flexibiliteit om gebruik te maken van opeenvolgende dagcontracten. Dit wordt statistisch onderbouwd en kan aangevuld worden met elementen die aantonen dat de gebruiker alternatieven heeft onderzocht voor het gebruik van opeenvolgende dagcontracten.
Om de nood aan flexibiliteit aan te tonen, moet de gebruiker bewijzen dat het werkvolume:- ofwel afhankelijk is van externe factoren,
- ofwel sterk fluctueert of gekoppeld is aan de aard van de opdracht.
- Het aantal uitzendkrachten per schijf van opeenvolgende dagcontracten. Dit moet enkel indien de werknemersvertegenwoordigers hieromtrent uitdrukkelijk verzoeken.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging wordt deze informatie door het uitzendkantoor aan het Fonds voor bestaanszekerheid voor de uitzendkrachten bezorgd.
Bovenvermelde verplichtingen blijven grotendeels behouden. Vanaf 1 januari 2023 moet enkel nog op uitdrukkelijk verzoek van de werknemersvertegenwoordigers van de ondernemingsraad en, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, het bewijs voor de nood aan flexibiliteit overgemaakt worden. Dit wordt statistisch onderbouwd en kan worden aangevuld met elementen die aantonen dat de gebruiker alternatieven heeft onderzocht voor het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid.
Jaarlijkse verplichting
De ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, wordt jaarlijks geraadpleegd over het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid en de motivatie om blijvend gebruik te maken van opeenvolgende dagcontracten.
Dit gebeurt op hetzelfde ogenblik van één van de twee voorziene semestriële informatieverstrekkingen.
Let wel: bovenvermelde is deels gebaseerd op ontwerpwetgeving en bijgevolg nog aan wijzigingen onderhevig.
Bron:
- Ontwerp van Programmawet van 6 december 2022 (DOC 55 3015/007);
- Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108/3 van 29 november 2022 tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid;
- Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 108 van 16 juli 2013 betreffende de tijdelijke arbeid en de uitzendarbeid;
- NAR-advies nr. 2.329 ‘Voorontwerp van programmawet – Titel Sociale zaken – Follow-up van advies nr. 2.310 – Opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid’.
Dit bericht delen: