Opleidingsinspanning in uitvoering van Plan Peeters krijgt stilaan vorm
Tot vorig jaar bestond er een globale opleidingsinspanning voor de sectoren ten belope van minstens 1,9% van de totale loonmassa. Dergelijk systeem werd echter ongrondwettelijk verklaard.
Door tussenkomst van de Wet Werkbaar en Wendbaar Werk wordt vanaf begin dit jaar de globale interprofessionele opleidingsinspanning in principe uitgedrukt als een gemiddelde van 5 dagen opleiding per jaar en per voltijds equivalent (VTE).
Sectoren druk in de weer
Allereerst zijn de sectoren aan zet om de vooropgestelde interprofessionele inspanningen concreet vorm te geven.
Ze kunnen hierbij een groeipad volgen om zo geleidelijk aan deze 5 dagen te komen.
De meeste sectoren verlengen momenteel hun bestaande cao inzake opleidingen voor de periode 2017-2018 en voorzien daarbij een groeipad voor de komende jaren. Daarnaast preciseren zij ook op hoeveel opleidingsdagen een werknemer recht heeft.
Taak als werkgever
Elke werkgever die minstens 10 werknemers tewerkstelt, is gehouden de vooropgestelde opleidingsinspanning na te leven.
Het is dus belangrijk om na te gaan wat uw sector exact heeft beslist of zal komen te beslissen. De meeste van deze afspraken zijn voorlopig opgenomen in de sectorakkoorden en moeten dus nog in definitieve cao-teksten worden omgezet.
Neemt de sector of de werkgever geen enkel initiatief, dan zal elke werknemer op zich (via het residuair stelsel) aanspraak kunnen maken op twee opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent (VTE).
Via de sociale balans zal kunnen gecontroleerd worden of de werkgever al dan niet aan diens verplichtingen heeft voldaan.
Let wel, het gaat hierbij nooit om een afdwingbaar recht op een vast aantal opleidingsdagen in hoofde van de werknemers. Men moet zich het systeem eerder inbeelden als een pot, waaruit de ene werknemer eventueel meer dagen zou kunnen krijgen dan een andere werknemer.
Bron:
- Wet 5 maart 2017 betreffende werkbaar en wendbaar werk, BS 15 maart 2017, 35718.
Dit bericht delen: