Optrekking naar 280 fiscaalvriendelijke overuren voor wegen- of spoorwegwerken
Bij de opmaak van de begroting van 2022 had de regering besloten om het voor aanbestedende overheden gemakkelijker te maken om inspanningen te vragen aan bouwbedrijven om wegen- of spoorwegwerken niet te lang te laten aanslepen en deze uit te voeren op de tijdstippen dat deze de minste hinder veroorzaken.
Hiertoe werd voorgesteld om op vraag van de sociale partners onder specifieke voorwaarden het aantal fiscaalvoordelige overuren te verhogen van 180 naar 280 uren voor werkgevers die hoofdzakelijk wegen- of spoorwegwerken uitvoeren.
De programmawet van 27 december 2021 voorzag echter dat deze maatregel pas in werking kon treden nadat de Europese Commissie haar goedkeuring had gegeven.
Gezien deze goedkeuring inmiddels werd gegeven, voorziet het wetsontwerp van 22 maart 2024 houdende diverse fiscale bepalingen in de finale invoering van deze verhoging naar 280 fiscaalvoordelige overuren met enkele aanvullingen t.a.v. de oorspronkelijke tekst van de programmawet.
Fiscaalvoordelige overuren
Ter herinnering, werknemers die overuren presteren kunnen onder bepaalde voorwaarden genieten van een belastingvermindering. De werkgever kan op zijn beurt genieten van een gedeeltelijke vrijstelling doorstorting van bedrijfsvoorheffing op die overuren.
Beide fiscale gunstregimes voor overuren zijn in principe beperkt tot 130 overuren per werknemer en per jaar. Dit standaardcontingent werd echter algemeen opgetrokken tot 180 overuren tot en met 30 juni 2025.
Het percentage belastingvermindering voor de werknemer of vrijstelling voor de werkgever hangt af van het percentage wettelijke overloontoeslag die van toepassing is:
Wettelijke overloontoeslag |
Belastingvermindering werknemer |
Vrijstelling doorstorting BV werkgever |
50% toeslag |
57,75% |
41,25% |
100% toeslag (zon- en feestdagen) |
57,75% |
41,25% |
20% toeslag (KB 213) |
66,81% |
32,19% |
Het percentage belastingvermindering voor de werknemer of vrijstelling voor de werkgever wordt toegepast op het brutoloon dat als grondslag dient voor de berekening van het overloon.
De berekeningsgrondslag voor de overwerktoeslag omvat alle overuren, d.w.z. ook de uren die niet uitbetaald worden, maar worden omgezet in inhaalrust.
Voor werken in onroerende staat werd de grens van 130 overuren op 1 januari 2014 al opgetrokken naar 180 uur op voorwaarde dat er een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem wordt gebruikt op de tijdelijke of mobiele bouwplaats. De voorwaarde van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem moet voor de toepassing van deze fiscale vrijstelling uiteraard niet vervuld worden tot en met 30 juni 2025 omdat de grens tot die datum in alle sectoren werd opgetrokken tot 180 overuren.
In de horecasector werd de grens van 130 overuren daarnaast op 1 december 2015 opgetrokken tot 360 overuren. Deze uitbreiding geldt voor de werkgevers die ressorteren onder het paritair comité 302 of het paritair comité 322, inleners die ressorteren onder het paritair comité 302 bij uitzendarbeid.
Verhoging voor wegen- en spoorwegwerken
Het aantal fiscaalvoordelige overuren wordt in bepaalde gevallen nu finaal opgetrokken tot 280 uren indien volgende voorwaarden worden voldaan:
- De werknemers zijn tewerkgesteld bij een werkgever die hoofdzakelijk wegenwerken uitvoert, met uitsluiting van het aanleggen van ondergrondse leidingen en kabels, of spoorwegwerken uitvoert;
- De overheid legt op om in het weekend, op feestdagen of 's nachts te werken;
- De werkgevers maken gebruik maken van een elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem;
én in de mate dat die werknemers daadwerkelijk wegenwerken of spoorwegwerken waarvoor de overheid oplegt om in het weekend, op feestdagen of ’s nachts te werken, hebben uitgevoerd tijdens de overuren.
Cruciale wijziging voor de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing
Teneinde tegemoet te komen aan een opmerking van de Europese Commissie wordt in het wetsontwerp nog bepaald dat de verhoging van het maximum naar 280 uren voor de vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing, enkel maar toegepast kan worden wanneer alle overuren door de werknemer uitgevoerd worden aan wegen- of spoorwegwerken. M.a.w. kan de werkgever de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing maar toepassen indien de werknemer ten minste 280 uur overuren heeft gepresteerd aan wegen- of spoorwegwerken.
Een Koninklijk Besluit zal nog verduidelijken op welke wijze dit bewijs moet worden geleverd.
Voor de belastingvermindering voor overwerk in hoofde van de werknemers zijn de toepassingsvoorwaarden voor het verhoogde urenaantal minder streng: niet alle overuren moeten bij de uitvoering van wegenwerken of spoorwegwerken zijn gepresteerd. De toepassingsvoorwaarden voor de belastingvermindering worden immers beoordeeld per werknemer, over meerdere werkgevers heen in voorkomend geval. Het feit dat een werknemer van werkgever of sector verandert tijdens een belastbaar tijdperk mag niet beletten dat hij voor het overwerk dat hij effectief heeft gepresteerd bij de uitvoering van wegenwerken of spoorwegwerken niet langer in aanmerking zou komen voor de verhoging.
Bron:
- Wetsontwerp van 22 maart 2024 houdende diverse fiscale bepalingen (DOC 55 3865/006).
Dit bericht delen: