Verdwijnen de verkorte opzeggingstermijnen voor werkgevers van werknemers met de pensioengerechtigde leeftijd?
Het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door de werknemer leidt niet tot de automatische beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
De arbeidsovereenkomst van de pensioengerechtigde werknemer kan indien gewenst in onderling akkoord beëindigd worden. Daarnaast kunnen werkgever of werknemer ook opteren om de arbeidsovereenkomst op te zeggen of te verbreken.
Het Eenheidsstatuut voerde een verkorte opzeggingstermijn in voor de werkgever die een werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd opzegt om een einde te maken aan deze arbeidsovereenkomst vanaf de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. Ontwerpwetgeving voorziet dit af te schaffen.
Recent boog de NAR zich hierover.
Huidige wetgeving
Een werkgever die werknemers (dus zowel arbeiders als bedienden) met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur wenst te ontslaan met het oog op pensionering, moet de normale opzeggingstermijnen toepassen met een maximum van 26 weken.
De arbeidsovereenkomst mag dan ten vroegste eindigen op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikte.
Ontwerpwetgeving en advies NAR
Ontwerpwetgeving voorziet in de afschaffing van deze verkorte opzeggingstermijn. Bijgevolg zouden de normale opzeggingstermijnen gelden indien een opzeg door de werkgever gegeven wordt om de door onbepaalde tijd gesloten arbeidsovereenkomst te beëindigen vanaf de eerste maand volgend op de maand waarin de werknemer de wettelijke pensioenleeftijd bereikt.
Hiermee beoogt men onder andere bijkomende duidelijkheid voor zowel werknemer als werkgever te creëren.
Bovendien vereist de Antidiscriminatiewet van 10 mei 2007 dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen werknemers op basis van leeftijd.
Daardoor zou de huidige regeling in strijd zijn met deze wet aangezien men een onderscheid maakt op basis van leeftijd om de opzeggingstermijn (en de opzeggingsvergoeding) te bepalen.
De Raad sluit zich echter niet aan bij de aangehaalde redenen en is bijgevolg niet akkoord met de voorgestelde schrapping van de verkorte opzeggingstermijnen.
Bron:
- Advies nr. 2.390 van 28 november 2023 ‘Verkorte opzeggingstermijn ten aanzien van werknemers met de pensioengerechtigde leeftijd – Wetsvoorstel’.
Dit bericht delen: